Eiser geen recht op merk en handelsnaam “Vandenberg”: samenwerkingsverband (de band) en einde ervan niet schriftelijk vastgelegd, en er heeft geen vorm van scheiding en deling plaatsgevonden. Geen herleving van samenwerkingsverband door opkomen van nagekomen baten uit hoofde van verzamelalbum e.d.
MERKENRECHT - HANDELSNAAMRECHT
Eiser heeft in de periode 1982-1986 samen met [K], [Z] en gedaagde opgetreden als de rockband Vandenberg. Gedaagde is sinds 26 februari 2010 houder van het Benelux beeldmerk “Vandenberg”. Eiser heeft in 2011 samen met [K], mede op naam van [Z] en gedaagde, het woordmerk “Vandenberg” gedeponeerd bij het BBIE. Eiser vordert een verbod op ieder gebruik door gedaagde van de woord- en beeldmerken, en de handelsnaam “Vandenberg”, evenals gedaagde te veroordelen het beeldmerk mede op naam te doen stellen van de overige bandleden van Vandenberg.
De kantonrechter oordeelt dat eiser geen recht heeft op het woord- en/of beeldmerk dan wel de handelsnaam “Vandenberg”, zodat de daarop geformuleerde vorderingen dienen te worden afgewezen. Na het uiteenvallen van de band in 1986 is een einde gekomen aan het samenwerkingsverband. Voor zover kan worden overzien is dat samenwerkingsverband noch het einde ervan op enige wijze schriftelijk vastgelegd, laat staan dat enige vorm van scheiding en deling heeft plaatsgevonden. Gesteld noch gebleken is dat eiser bij het einde van de band, als lid daarvan is vertrokken met enig recht op het merk of de handelsnaam. Voor zover de vorderingen zouden strekken tot het alsnog scheiden en delen van de band als samenwerkingsverband, beroept gedaagde zich terecht op verjaring van deze vordering. Evenmin doet het opkomen van nagekomen baten uit hoofde van een uitgebracht verzamelalbum e.d. de band als samenwerkingsverband herleven.
IEPT20140312, Rb Overijssel, Vandenberg
↧
IEPT20140312, Rb Overijssel, Vandenberg
↧