Quantcast
Channel: Boek9.nl
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

Conclusie AG HvJEU: geldige reden en voorgebruik te goeder trouw

$
0
0

(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram en Robbert Sjoerdsma, De Brauw Blackstone Westbroek en Lars Bakers, BINGH Advocaten).

Conclusie A-G Kokott in de zaak tussen Leidseplein Beheer (“The Bulldog”) tegen Red Bull: vraag over in hoeverre het gebruik van een teken kan worden voortgezet op grond dat het al vóór de inschrijving van een overeenstemmend merk, dat later bekend is geworden, te goeder trouw werd gebruikt.

Leidseplein Beheer, maakte voordat de merken van Red Bull voor het eerst werden ingeschreven, al gebruik van het beeld van een buldog met het opschrift „The Bulldog”. Deze procedure betreft nu de vraag of Red Bull op grond van artikel 5(2) Merkenrichtlijn kan verbieden dat dit teken voor een energiedrank wordt gebruikt. De AG geeft het Hof in overweging de prejudiciële vraag van de Hoge Raad (IEPT20120203) als volgt te beantwoorden:

„Bij de afweging of een derde bij het gebruik, zonder geldige reden, van een met een bekend merk overeenstemmend teken ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van dat bekende merk, in de zin van artikel 5, lid 2, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet er te zijnen voordele mee rekening worden gehouden dat hij het teken reeds voordat het bekende merk werd ingeschreven of bekendheid verwierf, te goeder trouw voor andere waren en diensten gebruikte.”

Enkele overwegingen:

41. Bij deze beoordeling kan de omstandigheid dat het teken „The Bulldog” al sinds 1983 voor alcoholvrije dranken is ingeschreven, van groot belang zijn. Hoewel het merk „Red Bull” enkele dagen ouder is, valt te betwijfelen of het op dat moment al bekend was. De Vries kan zich derhalve met betrekking tot dit merk in principe beroepen op het in het Unierecht erkende beginsel van bescherming van verworven rechten(19), om het gebruik voor een alcoholvrije energiedrank te rechtvaardigen. Wanneer voordeel uit een bestaand recht wordt getrokken, kan dit derhalve in principe niet ongerechtvaardigd en ongeoorloofd zijn op grond dat een ander merk later een grote mate van bekendheid verkrijgt en de beschermingsomvang van dat merk daardoor botst met de beschermingsomvang van bestaande merken.

42. Anderzijds moet worden erkend dat zelfs De Vries niet aanvoert dat hij dit merk vóór 1997 heeft gebruikt voor energiedranken. Ook de Hoge Raad heeft in zijn verzoek om een prejudiciële...


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229