Mediaforum 2014-5, p. 133, Ot van Daalen: “We weten al een paar jaar dat het gebruiken van een hond als trekkracht een vorm van ernstige criminaliteit is die de langdurige opslag van gedragsgegevens van vrijwel alle Nederlanders rechtvaardigt. Maar, zo leerden we van staatssecretaris Teeven tijdens het vragenuurtje op 8 april 2014, die gegevens zijn ook belangrijk om gestolen mobiele telefoons op te sporen. De uitspraak van het Hof over de Bewaarplichtrichtlijn zal waarschijnlijk tot grote onrust hebben geleid bij de afdeling Vermiste en Gevonden Telefoons van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ondertussen laat een meer inhoudelijke reactie van het ministerie op zich wachten. Oorspronkelijk had het ministerie acht weken bedenktijd nodig, maar inmiddels schijnt het ook het advies van de Raad van State en het College Bescherming Persoonsgegevens te willen afwachten. Dat is erg lang, want de conclusie is vrij simpel: het Hof maakt in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk dat het ongericht opslaan van dit soort gevoelige gegevens van alle Europeanen niet mag, dus ook in Nederland niet. [...]
Teevens reactie naar aanleiding van het bewaarplichtarrest wekt de suggestie dat zo een grondrechtentoets bij de regering niet in goede handen is. Kan ze wel te goeder trouw haar eigen beleid op criteria als proportionaliteit en subsidiariteit toetsen, als de regering zo traag – en zelfs wat lichtzinnig – reageert op een oordeel van de hoogste Europese rechter? Dat is extra belangrijk omdat er nog een paar grootschalige surveillanceprogramma’s in de koker van het ministerie zitten – zoals het langdurig opslaan van rijgegegevens en het ongericht afluisteren van kabelgebonden internetverkeer.”