Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de versterking van de positie van de auteur en de uitvoerend kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet auteurscontractenrecht), Nota naar aanleiding van het nader verslag, 10 juli 2014.
"Het overdragen van het auteursrecht als voorwaarde voor exploitatie of publicatie acht ik op zichzelf beschouwd geen onredelijk bezwarend beding, ook al zou bij een eenmalige publicatie ook met een licentie kunnen worden volstaan. Overdracht vereist een leveringshandeling. Het kan zijn dat partijen een overdracht zijn overeengekomen en dat daarbij als voorwaarde is bepaald dat de maker voor betaling van de factuur zijn medewerking verleent aan de levering. Het is aan partijen om hierover afspraken te maken. In het overeenkomstenrecht staat de wilsautonomie van partijen centraal. Indien een persoon gedwongen wordt tot het aangaan van een overeenkomst levert dit wegens het ontbreken van een op een rechtsgevolg gerichte wil in beginsel geen rechtsgeldige overeenkomst op (artikel 3:33 BW jo. artikel 6:213 BW). Ingevolge artikel 2 van het wetsvoorstel geldt een aktevereiste voor zowel de overdracht als het verlenen van een exclusieve licentie. De maker moet dus schriftelijk hebben ingestemd met een dergelijke verlening van exploitatiebevoegdheid. Hiermee wordt tegengegaan dat een maker lichtvaardig overgaat tot het verlenen van exploitatiebevoegdheid, of in ieder geval: dat hij zich dat, door mondeling akkoord, niet goed heeft gerealiseerd."
Lees de Nota naar aanleiding van het nader verslag hier.
↧
Nota naar aanleiding van het nader verslag Wet auteurscontractenrecht
↧