Conclusie A-G Verkade, 3 mei 2013, zaak 12/00405, Red Bull v Menken. (Met dank aan Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek, en Arvid van Oorschot en Hub Hameling, Freshfields Bruckhauser Deringer).
Merkenrecht. Zie IEPT20110920 (hof) en IEPT20090715 (rb). Het hof heeft het vonnis van de rechtbank Den Haag vernietigd, de inbreukvorderingen van Red Bull (gebaseerd op haar woord/beeldmerken RED BULL en woordmerk BULL) afgewezen en in reconventie dit laatste woordmerk vervallen verklaard wegens het ontbreken van normaal gebruik. De middelen van Red Bull richten zich tegen de door het hof aangelegde maatstaven bij de beoordeling van de merkenrechtelijke overeenstemming tussen de tekens, tegen de beslissing dat het teken van Osborne geen inbreuk maakt en tegen de vervallenverklaring van het woordmerk BULL. De conclusie van de A-G strekt tot verwerping van het principale beroep. In citaten:
0.3. Ik meen dat het hof geen rechtsregels heeft miskend en dat de cassatieklachten geen aanleiding geven tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU. De klachten vragen m.i. in wezen om een nieuwe feitelijke beoordeling in cassatie en miskennen de grenzen van de cassatierechtspraak.
Miskenning van ‘kruisverbanden’: 3.7. De rechtsklachten falen naar mijn mening bij gebrek aan feitelijke grondslag. Omziende naar de door het HvJ EG/EU aangegeven rechtscriteria (zie hierboven nr. 3.2), blijkt niet dat het hof die criteria miskend heeft. Blijkens rov. 5.8- 5.12 is het hof onmiskenbaar uitgegaan van de toets van een globale (totaal-) beoordeling van totaalindrukken die door de merken worden opgeroepen, met inachtneming van visuele, auditieve en begripsmatige factoren. Uit deze rechtsoverwegingen (met name rov. 5.10 en 5.11.3- 5.11.5) blijkt voorts dat het hof, hoewel het de uitdrukking 'kruisverband(en)' niet bezigt, wel degelijk (als omstandigheid van het concrete geval) aandacht heeft gegeven aan het- al dan niet- versterkend effect van- al dan niet aanwezig geachte- visuele, auditieve en begripsmatige punten van overeenstemming.
3.9. Zoals Red Bull in punten 21-22, 25, 28 en 31 van de cassatiedagvaarding vrijwel onverholen aangeeft, komt de door haar verdedigde 'volmaakte en intensieve kruisassociatie' in wezen erop neer dat reeds de aanwezigheid van een afbeelding van enigerlei stier (en/ of het woord Bull) in de merken van Red Bull, en de aanwezigheid van een afbeelding van enigerlei stier (en/of het woord Toro) in het blikje van Osborne met zich...