Geen schending licentieovereenkomst gebruik beeldmerken: nooit aan appellanten overgedragen, want niet genoemd in akte en/of aangehecht als bijlage.
MERKENRECHT – OVERDRACHT
Geïntimeerde is houder van een beeldmerk met daarin de woorden “Blankhout houtreinigers”. Met betrekking tot het merk is een licentieovereenkomst aangegaan met vof [X] Onderhoudsbedrijf. Appellanten hebben op 22 oktober 2000 een akte met aanhef koopovereenkomst getekend, waarin [X] verklaart al haar activiteiten en in artikel 2 benoemde activa aan appellanten over te dragen. Appellanten hebben de overeenkomst per 1 januari 2010 opgezegd, maar zijn ook daarna de woorden blank en hout in hun handelsnaam blijven gebruiken. Volgens geïntimeerde hebben appellanten artikel 5 uit de licentieovereenkomst geschonden door de handelsnaam na opzegging van de overeenkomst te blijven gebruiken. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat redelijke uitleg van de akte van 22 december 2000 meebrengt dat de licentieovereenkomst aan appellanten is overgedragen, waardoor de vorderingen zijn toegewezen. Het vonnis wordt vernietigd.
Het hof oordeelt dat appellanten de licentieovereenkomst niet hebben geschonden, omdat deze nooit aan appellanten is overgedragen. In de akte van overdracht is de licentieovereenkomst niet genoemd en het is niet weersproken dat de in artikel 2 bedoelde lijst nooit is opgemaakt en dat de licentieovereenkomst niet als bijlage was aangehecht. Hierdoor kan de akte niet worden aangemerkt als de in artikel 6:159 BW voorgeschreven akte voor een rechtsgeldige overdracht van de licentieovereenkomst door [X] aan appellanten. Dat appellanten niettemin het gebruik van het merk hebben voortgezet, kan worden verklaard door de stelling dat appellanten rond de jaarwisseling van 2000/2001 telefonisch met geïntimeerde heeft gesproken - hetgeen geïntimeerde heeft bevestigd - en dat hij uit dat gesprek had begrepen dat hij tegen betaling van een jaarlijkse vergoeding het merk mocht gebruiken.
IEPT20140415, Hof Amsterdam, Blankhout