Geen bevoegdheid op grond van lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden t.a.v. oorspronkelijke verkoper inbreukmakend product die zelf niet heeft gehandeld in lidstaat aangezochte rechter. Geen bevoegdheid tot kennisneming vorderingen ongeoorloofde vergelijkende reclame of slaafse nabootsing op grond van plaats schadebrengende feit, wanneer veronderstelde inbreukmaker niet in lidstaat aangezochte rechter heeft gehandeld. Bevoegdheid in een dergelijk geval wel mogelijk op grond van plaats waar de schade is ingetreden.
MERKENRECHT - IPR
Coty verkoopt het damesparfum “Davidoff Coll Water Woman” (linker flesje op afbeelding). Volgens Coty maakt First Note Perfumes inbreuk op haar merkenrechten met de verkoop van “Blue Safe for Women” (rechter flesje op afbeelding). In een geschil tussen de twee parfumproducenten heeft het Bundes Gerichtshof twee prejudiciële vragen gesteld over de internationale bevoegdheid om kennis te nemen van de gestelde inbreuken.
De eerste vraag betreft uitleg van het begrip “lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden” uit artikel 93 (5) van de oude Gemeenschapsmerkenverordening (thans artikel 97). Volgens het HvJEU heeft een rechter van een lidstaat geen bevoegdheid om kennis te nemen van vorderingen tegen de oorspronkelijke verkoper van een inbreukmakend product, wanneer deze verkoper niet zelf heeft gehandeld in de lidstaat van de aangezochte rechter.
De tweede vraag betreft een vraag over de bevoegdheid ten aanzien van ongeoorloofde vergelijkende reclame of slaafse nabootsing. Het hof oordeelt dat een rechter van een lidstaat geen bevoegdheid ontlenen aan artikel 5(3) Brussel I op grond van de plaats van het schadebrengende feit, wanneer de veronderstelde inbreukmaker niet in de lidstaat van de aangezochte rechter heeft gehandeld. In dat geval kan op grond van die bepaling uit de plaats waar die schade is ingetreden rechterlijke bevoegdheid worden afgeleid.
IEPT20140605, HvJEU, Coty v First Note Perfumes
(curia.europa.eu)