De in octrooi geclaimde radijsplant valt niet onder uitzondering op octrooieerbaarheid van "werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten" in de zin van artikel 53(b) EOV: blijkens de daarin gebruikte termen heeft dit artikel uitsluitend betrekking op "werkwijzen" en niet op voortbrengselen, zoals een plant. De overige verweren van Cresco gaan ook niet op. Cresco wordt vervolgens opgedragen bewijs van de door haar gestelde openbaar voorgebruik te leveren. Taste of Nature wordt opgedragen bewijs te leveren van haar stelling dat Cresco inbreuk maakt op haar octrooi.
OCTROOIRECHT
Taste of Nature (ToN) is houdster van het Europese octrooi voor “Raphanus met verhoogde anthocyaninegehaltes” en meent dat de spruitplanten die Cresco onder de namen Red Radish Cress en (Red) Purple Radish Cress op de markt brengt, inbreuk maken op haar octrooi. Bij vonnis van 31 januari 2012 (IEPT20120131) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag de inbreukvorderingen van ToN afgewezen op de grond dat de door ToN ingeroepen conclusies van het octrooi vallen onder de uitzondering op octrooieerbaarheid van artikel 53 sub b EOV. Cresco vordert nu nietigverklaring van het Nederlandse deel van het octrooi van ToN, terwijl ToN opnieuw een inbreukverbod vordert.
De rechtbank oordeelt dat de in het octrooi geclaimde plant niet onder de uitzondering op de octrooieerbaarheid van “werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten” in de zin van artikel 53(b) EOV valt. Het deel van dit artikel waarop Cresco een beroep doet, heeft blijkens de daarin gebruikte termen uitsluitend betrekking op “werkwijzen” en derhalve niet op voortbrengselen, zoals een plant (r.o. 5.4). Het verweer van Cresco dat het toekennen van octrooibescherming aan planten die met werkwijzen van wezenlijk biologische aard verkrijgbaar zijn, leidt tot “uitholling” van de vrijstelling voor de werkwijzen van wezenlijk biologische aard, gaat niet op (r.o. 5.5). Dit geldt eveneens voor het betoog van Cresco dat de door haar ingeroepen werkwijze-uitzondering (mede) is bedoeld om de octrooiering van niet-beïnvloedbare processen te voorkomen (r.o. 5.6). Verder betreft de geclaimde plant ook geen ontdekking in de zin van artikel 52(2)(a) EOV (r.o. 5.12).
Nu op basis van de door partijen geleverde bewijsmiddelen niet kan worden uitgemaakt of de materie van de conclusies nieuw cq. op de datum van aanvraag van het octrooi openbaar toegankelijk was...