Aanduiding Moszkowicz als verdachte van oplichting en melding dat tegen hem tientallen aangiftes zijn gedaan voldoende steun in feiten, ernstige misstand en zelf de publiciteit opgezocht.
PUBLICATIE
Hoger beroep tegen IEPT20140328 (vzr), waarin werd geoordeeld dat de aanduiding van Robert Moszkowicz als verdachte van oplichting en de melding dat tientallen aangiftes tegen hem zijn gedaan niet onrechtmatig waren. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.
Het hof stelt allereerst vast dat de aanduidingen voldoende steun in de feiten vinden. Zo is bij het OM navraag gedaan over de vraag of Moszkowicz verdachte was van oplichting en is bij drie advocatenkantoren langsgegaan, waaruit is gebleken dat in totaal 21 personen met bijstand van die kantoren aangifte hebben gedaan. Hierbij is ook van belang dat De Telegraaf geen juridisch vakblad is, maar een krant voor gewone mensen en dat het gebruik van termen als “verdachte” en “ gedupeerd” niet afwijkt van de zin die daarin in het normale spraakgebruik gewoonlijk aan wordt toegekend in een geval als het onderhavige. Verder is de ernst van de aan de kaak gestelde misstand en het daarmee gemoeide algemeen maatschappelijk belang relevant en het feit dat Moszkowicz juridisch dienstverlener is en als schrijver van het boek “De Straatvechter” de publiciteit heeft opgezocht.
IEPT20141209, Hof Amsterdam, TMG
(kopie origineel vonnis)