Sil Kingma (SOLV Samen), Noot bij HR 29 maart 2013, LJN: BY8661 (Broeren tegen Duijsens).
"Tot voor kort was het onduidelijk of stijlelementen van door het auteursrecht beschermde ontwerpen voor prestatiebescherming in aanmerking kunnen komen. Aan deze onduidelijkheid lijkt een einde te zijn gekomen. Onlangs lag bij de Hoge Raad namelijk de vraag voor of de onmogelijkheid in het auteursrecht om in een schilderij opgenomen stijlelementen te beschermen, bescherming ervan op basis van het leerstuk van de prestatiebescherming in de weg staat.
Hoewel de Hoge Raad niet geheel uitsluit dat slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken onrechtmatig kan zijn, luidt zijn antwoord op deze vraag bevestigend. Volgens de Hoge Raad laat het recht geen ruimte voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van artikel 6:162 BW tegen zogenaamde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Een ander oordeel zou meebrengen dat langs die weg alsnog het resultaat zou worden bereikt dat het auteursrecht heeft willen uitsluiten, aldus de Hoge Raad.
Deze conclusie lijkt mij enigszins kort door de bocht. Hoewel wordt aangenomen dat het leerstuk van de prestatiebescherming het IE-systeem aanvult, geldt het weldegelijk als een aparte zelfstandige norm. Kort gezegd moet worden nagegaan of er een onderscheidend ontwerp met een eigen plaats in de markt is nagebootst waardoor verwarring bij het publiek wordt gesticht of valt te duchten en de nabootser niet alles heeft gedaan om deze verwarring te voorkomen.
Het argument dat stijlelementen niet voor prestatiebescherming vatbaar zijn omdat dergelijke kenmerken geen auteursrechtelijke bescherming genieten, lijkt mij daarom onjuist. Honorering van een dergelijke toepassing van het leerstuk van de prestatiebescherming zou de betekenis en de relevantie ervan volledig uithollen. Ook (andere) niet-oorspronkelijke elementen zouden in dat geval prestatiebescherming ontberen, aangezien ook hiervoor binnen het auteursrecht geen plaats is."
Lees de gehele noot hier. De uitspraak hier.
"Tot voor kort was het onduidelijk of stijlelementen van door het auteursrecht beschermde ontwerpen voor prestatiebescherming in aanmerking kunnen komen. Aan deze onduidelijkheid lijkt een einde te zijn gekomen. Onlangs lag bij de Hoge Raad namelijk de vraag voor of de onmogelijkheid in het auteursrecht om in een schilderij opgenomen stijlelementen te beschermen, bescherming ervan op basis van het leerstuk van de prestatiebescherming in de weg staat.
Hoewel de Hoge Raad niet geheel uitsluit dat slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken onrechtmatig kan zijn, luidt zijn antwoord op deze vraag bevestigend. Volgens de Hoge Raad laat het recht geen ruimte voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van artikel 6:162 BW tegen zogenaamde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Een ander oordeel zou meebrengen dat langs die weg alsnog het resultaat zou worden bereikt dat het auteursrecht heeft willen uitsluiten, aldus de Hoge Raad.
Deze conclusie lijkt mij enigszins kort door de bocht. Hoewel wordt aangenomen dat het leerstuk van de prestatiebescherming het IE-systeem aanvult, geldt het weldegelijk als een aparte zelfstandige norm. Kort gezegd moet worden nagegaan of er een onderscheidend ontwerp met een eigen plaats in de markt is nagebootst waardoor verwarring bij het publiek wordt gesticht of valt te duchten en de nabootser niet alles heeft gedaan om deze verwarring te voorkomen.
Het argument dat stijlelementen niet voor prestatiebescherming vatbaar zijn omdat dergelijke kenmerken geen auteursrechtelijke bescherming genieten, lijkt mij daarom onjuist. Honorering van een dergelijke toepassing van het leerstuk van de prestatiebescherming zou de betekenis en de relevantie ervan volledig uithollen. Ook (andere) niet-oorspronkelijke elementen zouden in dat geval prestatiebescherming ontberen, aangezien ook hiervoor binnen het auteursrecht geen plaats is."
Lees de gehele noot hier. De uitspraak hier.