Concurrentiebeding overtreden: alle schijn dat De Passage vennootschappen uitvaarten verzorgen onder naam [gedaagde] Uitvaartzorg, al dan niet in samenwerking met De Vallei. Relatiebeding overtreden gelet op verstuurde brief aan familie [naam]. Gedaagde niet gebonden aan concurrentiebeding: niet opgenomen in haar arbeidsovereenkomst. Concurrerende activiteiten door gedaagde toch onrechtmatig: als bestuurder zelf bewerkstelligd dat non-concurrentiebeding niet in haar arbeidsovereenkomst is opgenomen. Geen schending relatiebeding door gedaagde: niet aan gebonden en hoefde niet in arbeidscontract gedaagde te worden opgenomen.
ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE
Kort geding. Yarden is een uitvaartonderneming en zij verzorgt uitvaarten in heel Nederland, onder andere door middel van samenwerking met franchisenemers die werken onder de door Yarden ontwikkelde franchiseformule. Gedaagde is (middellijk) bestuurder van De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal. Yarden Franchise en de drie De Passage vennootschappen hebben een franchiseovereenkomst gesloten, die later is opgezegd. In de franchiseovereenkomst is onder andere een non-concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Yarden stelt dat deze bedingen zijn geschonden.
De voorzieningenrechter overweegt dat een redelijke uitleg van het concurrentiebeding betekent dat De Passage vennootschappen geen uitvaarten mogen verzorgen van personen die binnen het Verzorgingsgebied hun laatste woonplaats hebben gehad en ook geen uitvaarten mogen verzorgen in het Verzorgingsgebied, ook niet wanneer de overledene buiten het Verzorgingsgebied zijn laatste woonplaats heeft gehad. Het heeft er alle schijn van dat De Passage vennootschappen onder de naam [gedaagde[ Uitvaartzorg uitvaarten verzorgen, al dan niet in samenwerking met De Vallei. Hiermee is in strijd met het non-concurrentiebeding gehandeld. Voorts wordt overwogen dat het relatiebeding is overtreden, nu er een brief is gestuurd naar familie [naam], waarin wordt aangeboden de voorregeling met die familie nog eens door te nemen en bespreken.
Vervolgens wordt overwogen dat gedaagde niet gebonden is aan het concurrentiebeding, nu deze niet is opgenomen in haar arbeidsovereenkomst, hetgeen overigens op basis van de franchiseovereenkomst wel had gemoeten. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat de concurrerende activiteiten door gedaagde toch onrechtmatig zijn, nu zij als bestuurder zelf heeft bewerkstelligd dat het non-concurrentiebeding...