Geen handelsnaaminbreuk: [geïntimeerde] gebruikt geen handelsnaam meer met “[naam]” en lettercombinatie [geïntimeerde] is voldoende onderscheidend t.a.v. handelsnaam [appellante]
HANDELSNAAMRECHT
Hoger beroep. In deze zaak is door geïntimeerde onder meer afgifte van een aantal aan hem toebehorende zaken gevorderd. Appellant vorderde in eerste aanleg een inbreukverbod ten aanzien van de handelsnaam met daarin voorkomend “[naam]”, subsidiair “[naam] en “hout”. Dit inbreukverbod is toegewezen.
Het hof overweegt dat [appellante] ten aanzien van een aantal zaken gemotiveerd betwist dat deze aan [geïntimeerde] toebehoren. In zoverre dient het beslag te worden opgeheven, maar voor het overige blijft het beslag in stand. De grief over de handelsnaaminbreuk wordt afgewezen. [Geïntimeerde] heeft na het vonnis haar statutaire naam gewijzigd en zich laten uitschrijven van het adres [adres] te [vestigingsplaats]. Gesteld noch gebleken is voorts dat [geïntimeerde] thans nog een handelsnaam gebruikt met daarin het woord “[naam]”. De lettercombinatie [geïntimeerde] is naar het oordeel van het hof voldoende onderscheidend ten opzichte van [appellante]. Er is derhalve onvoldoende onderbouwd dat sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek.
IEPT20150519, Hof Arnhem-Leeuwarden, Handelsnaam
(ECLI-versie)
