Merkenrecht. Beroep tegen de inschrijving van het zwart-witte beeldmerk met onder meer het woordelement „BASMALI” voor waren van klasse 30 door de houder van het niet-ingeschreven merk en het in het handelsverkeer in het Verenigd Koninkrijk gebruikte teken met het woordelement „BASMATI” voor rijst.
Het beroep wordt toegewezen. Het niet-ingeschreven woordmerk ‘BASMATI’ voldoet aan de voorwaarden voor gebruik in het economisch verkeer. Het woordmerk is duidelijk op rijstverpakkingen aangebracht. Ook staat vast dat aan een andere onderneming "Indiase basmati-rijst" is verkocht. Hierdoor valt het woordmerk onder de bescherming van artikel 8(4) van de gemeenschapsmerkenverordening.
31. Daaraan moet worden toegevoegd dat verzoeksters waren weliswaar onder het merk TILDA zijn verhandeld, zoals de kamer van beroep in punt 25 van de bestreden beslissing te kennen heeft gegeven, maar dat uit het dossier van het BHIM blijkt dat ook de term „basmati” zeer duidelijk op de verpakkingen van deze waren is aangebracht. Dienaangaande staat vast dat verzoekster, zoals de kamer van beroep in punt 25 van de bestreden beslissing heeft benadrukt, aan een andere onderneming „Indiase basmati-rijst” heeft verkocht. Om de supra uiteengezette redenen is het in die omstandigheden overigens irrelevant dat de waren van verzoekster die naar het Verenigd Koninkrijk zijn uitgevoerd, op dit grondgebied door een andere onderneming en niet door verzoekster zelf zijn verkocht, aangezien de functie waartoe het gebruik van een teken moet dienen, er niet noodzakelijkerwijs in bestaat de commerciële oorsprong van de betrokken waren of diensten aan te duiden. Bovendien kan uit geen enkel gegeven worden afgeleid dat de opposant in het kader van artikel 8, lid 4, van verordening nr. 207/2009 moet aantonen dat hij de waren zelf op het betrokken grondgebied heeft verhandeld.
Lees het arrest hier.