Stukgelopen relatie tussen partijen moet worden gezien als samenwerking tussen twee in beginsel gelijkwaardige en gelijkgerechtigde partijen, gericht op behalen van gezamenlijk voordeel. Gerede kans dat Benelux/Europese depots “BIOWORLD” van Merchandising te kwader trouw zijn: door samenwerking kan bekendheid Europe met voorgebruik door Merchandising in VS niet ontstaan van merkenrechten in Europa verhinderen. Niet aannemelijk dat Merchandising eerder handelsnaam met “bioworld” in Nederland (en Europa). Europe kan zich op grond van Handelsnaamwet en artikel 6:162 BW verzetten tegen handelsnaam/merkgebruik door Merchandising. Gebruik aanduiding “BIOWORLD” zonder in overleg te treden met Europe om schadelijke gevolgen beëindiging samenwerking te beperken onrechtmatig. Afspraken vereist over domeinnamen partijen met de term “BIOWORLD”. Onvoldoende aannemelijk dat Merchandising exclusieve aanspraken heeft op haar logo. Wel auteursrechtinbreuk op door Merchandising vervaardigde generieke producten die in haar ontwerpafdeling zijn ontwikkeld. Vorderingen op grond van licenties bekende merken afgewezen door gebrek aan volmacht. Merchandising heeft zich onrechtmatig over Europe uitgelaten door de indruk te wekken dat zij de enige rechthebbende is op “BIOWORLD”.
MERKENRECHT – AUTEURSRECHT – HANDELSNAAMRECHT - OVEREENKOMST
Kort geding. Partijen ontwerpen en verkopen onder licentie van bekende merkhouders (zoals Warner Brothers) merchandising producten, zoals T-shirts. Partijen hebben in het verleden samengewerkt. Bio World Merchandising (hierna: Merchandising) heeft op 18 maart 2014 het woordmerk BIOWORLD geregistreerd in de VS. Bioworld Europe (hierna: Europe) heeft op 23 februari 2015 een aanvraag gedaan voor het Gemeenschapsmerk BIOWORLD. Merchandising heeft hiertegen oppositie ingesteld. Merchandising stelt onder andere dat B inbreuk maakt op haar merk BIOWORLD en op haar auteursrecht op artwork en ontwerpen.
De voorzieningenrechter overweegt dat het is niet aannemelijk dat tussen partijen sprake is geweest van een verhouding van principaal tot distributeur. De relatie moet volgens de voorzieningenrechter worden gezien als samenwerking tussen twee in beginsel gelijkwaardige en gelijkgerechtigde partijen, gericht op het behalen van gezamenlijk voordeel. Dit dient dan ook het uitgangspunt te zijn bij de beoordeling van de vorderingen van partijen.
Met betrekking tot de merkenrechten op BIOWORLD wordt voorop gesteld dat niet...