Vordering verbod perspublicatie heeft per definitie spoedeisend belang: omvang publicaties doet hier niet aan af aangezien deze terugkerend zijn. Door onduidelijkheid toepasselijk recht wordt kwestie beoordeeld aan de hand van uitspraken van het EHRM. Publicaties over eiser onrechtmatig: vinden veelal geen steun in feitenmateriaal, bronnen ontbreken en dienen geen algemeen belang. Geen beroep op verschoningsrecht: juistheid publicaties dient aannemelijk gemaakt te worden en feit dat waarheid in Somalische journalistiek mindere rol speelt doet hier niet aan af.
PUBLICATIE - IPR
Kort geding. Zie ook (IEPT20130723), (IEPT20140520) en (IEPT20141216). Gedaagde is Somalië ontvlucht en woont nu in Nederland. Hij is eigenaar/beheerder/ hoofdredacteur van een aantal websites waarop beschuldigende uitlatingen over eiser zijn gedaan, en heeft ook op andere websites beschuldigende uitlatingen gedaan over eiser.
De voorzieningenrechter oordeelt dat een vordering tot verbod van een perspublicatie per definitie spoedeisend belang heeft. De omvang van de publicaties, en het feit dat deze al gedurende langere tijd beschikbaar zijn, doet hieraan niet af, aangezien de publicaties steeds terug keren.
Doordat er onduidelijkheid is over het toepasselijke recht (hierover wordt in een geschil met dezelfde partijen als in de voorliggende zaak door de Hoge Raad arrest gewezen in 2016), wordt het geschil beoordeeld aan de hand van uitspraken van het EHRM. Dit omdat kwesties zoals die door partijen aan de voorzieningenrechter zijn voorgelegd zowel in het Nederlands als het Engels recht in grote mate bepaald door uitspraken van het EHRM.
De voorzieningenrechter oordeelt verder dat een groot aantal publicaties over eiser onrechtmatig is. Deze vinden veelal geen steun in het beschikbare feitenmateriaal, de bronnen ontbreken regelmatig en de publicaties dienen geen algemeen belang. Gedaagde komt geen beroep toe op zijn verschoningsrecht. De juistheid van de publicaties dient dus aannemelijk te worden gemaakt, en het feit dat waarheid in de Somalische journalistiek een kleinere rol speelt dan in Nederland doet hier niet aan af. Tenslotte wijst de rechter de vordering tot een geheel verbod af, aangezien dit een te vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting op zou leveren.
IEPT20151218, Rb Zeeland-West-Brabant, Dahabshiil v ASOJ
(ECLI-versie)