Merkenrecht. Beroep door El Corte Inglés, houder van het oudere Uniebeeldmerk “SUPERCOR” tegen het toegewezen beroep van Grup Supeco Maxor tegen de deels toegewezen oppositie tegen inschrijving van het nieuwe Uniebeeldmerk “SUPECO”.
Beide merken zijn aangevraagd voor diensten uit klasse 35. De houder van het oudere merk, dat diensten als reclame en administratieve diensten beschermt, stoelde haar oppositie op overeenstemming tussen de voornoemde diensten en de diensten waarvoor het nieuwere merk bescherming zocht, namelijk commerciële diensten, reclame- en veilingsdiensten. De oppositie werd toegewezen voor een deel van de diensten, maar niet voor veilingsdiensten, omdat dit niet was opgenomen in de oppositie. Dit bepaalde de Kamer van Beroep toen de aanvrager van het nieuwe merk beroep tegen de oppositie aantekende. Hiertegen stelt de houder van het oudere merk beroep in.
Het beroep faalt. Het Gerecht is van mening dat in het opstellen van de oppositie de waren voldoende gedefinieerd moeten zijn. El Corte Inglés voerde aan dat een oppositie vanzelfsprekend tegen alle waren en diensten is gericht, hiervoor gebruikte zij de Franse versie van de relevante wetsbepaling. In andere talen blijkt echter dat een oppositie berust op de waren die in het oppositieschrift genoemd zijn, aldus het Gerecht. Daarbij bepaalt het tevens dat een taalkundige discrepantie moet worden opgelost door te kijken naar de doelstelling van de regeling. Het Gerecht vindt dat voldoende duidelijk is dat bij deze regeling de vereisten van duidelijkheid en nauwkeurigheid erg belangrijk zijn van beiden partijen. Om deze reden bepaalt het dat ‘veilingsdiensten’ niet onder de oppositie vallen, omdat ze niet genoemd worden. Het beroep wordt verworpen. “SUPECO” mag worden ingeschreven voor veilingsdiensten.
30. “Dergelijke vereisten van duidelijkheid en nauwkeurigheid moeten worden geacht ook te gelden voor de opposant voor de aanduiding van de waren en diensten waarop de oppositie is gebaseerd, om zowel het EUIPO in staat te stellen uitspraak te doen over de ingestelde oppositie, als om de aanvrager van het merk waartegen de oppositie is gericht in staat te stellen zijn verweer te voeren [zie in die zin arrest van 12 februari 2015, Klaes/BHIM – Klaes Kunststoffe (Klaes), T‑453/13, EU:T:2015:98, punt 32]. In het bijzonder wanneer de opposant – zoals in casu – aangeeft dat hij zijn oppositie baseert op een deel van de waren en diensten die door het merk...