Paul Geerts, Universiteit Groningen: Noot onder HR 12 april 2013, nr. 11/004447 (Stokke/Fikszo). Oorspronkelijk gepubliceerd in IER 2013/50.
"7. Dat brengt mij bij r.o. 4.2 sub b. Met (de formulering van) die rechtsoverweging heb ik wel moeite. Daarin beslist de Hoge Raad dat het beschermingscriterium ook voor gebruiksvoorwerpen is geharmoniseerd. Achter de twee (korte) zinnen die de Hoge Raad aan zijn oordeel wijdt, gaat een ingewikkelde materie schuil. Men moet daarvoor de conclusie van A-G Verkade lezen.
8. Uit die conclusie blijkt dat het niet zonder meer zo is dat voor alle gebruiksvoorwerpen het beschermingscriterium Europees geharmoniseerd is. Dat komt door art. 17 ModRl. Die bepaling luidt als volgt:
“Een model dat overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn in of ten aanzien van een lidstaat is ingeschreven, kan tevens beschermd worden door het auteursrecht van die lidstaat vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd. Elke lidstaat bepaalt de omvang en de voorwaarden van die bescherming, met inbegrip van het vereiste gehalte van oorspronkelijkheid”.
9. Over deze bepaling heeft het HvJ EU zich uitgelaten in zijn Flos/Semeraro-arrest. In zijn conclusie bij het onderhavige arrest van de Hoge Raad staat A-G Verkade stil bij dit arrest. Zie nr. 4.27.2. Zoals de tekst van art. 17 ModRl en punt 8 van de considerans van de ModRl ook doen vermoeden, leest A-G Verkade het Flos/Semeraro-arrest aldus: voor als model ingeschreven gebruiksvoorwerpen bepalen de lidstaten zelf wat de drempel voor auteursrechtelijke bescherming is en voor wat betreft niet-ingeschreven modellen geldt het Europees geharmoniseerde auteursrechtelijk beschermingscriterium.
10. Wat zegt nu de Hoge Raad in r.o. 4.2 sub b? In de eerste zin van deze rechtsoverweging spreekt de Hoge Raad in zijn algemeenheid over een gebruiksvoorwerp en zegt dus dat voor alle gebruiksvoorwerpen (of zij nu wel of niet als model zijn ingeschreven) hetzelfde Europees geharmoniseerde auteursrechtelijk beschermingscriterium geldt. Terwijl hij in de tweede zin zegt dat er ter zake van de bescherming van gebruiksvoorwerpen naar Europees recht geen aanleiding is te veronderstellen dat andere regels zouden kunnen gelden.
11. De Hoge Raad suggereert hiermee dat op grond van Europees recht er geen ruimte is om aan te nemen dat voor gebruiksvoorwerpen een ander beschermingscriterium kan gelden. Maar dat die ruimte er voor ingeschreven gebruiksvoorwerpen wel is, heeft A-G...