Verwijdering van werk kan niet worden aangemerkt als aantasting daarvan in zin van artikel 25(1)(d) Aw. Verwijdering van kunstwerk "een virtuele Boteringepoort" is ook geen misbruik van bevoegdheid door Gemeente Groningen: gelet op belangen van geïntimeerde bij behoud van werk, omstandigheid dat werk voor specifieke plek is gemaakt en publiek belang volgt uit overgelegde stukken dat Gemeente zich voldoende heeft ingespannen om werk te behouden en dat thans een gegronde reden bestaat voor verwijdering (vanwege hoge kosten). Niet aannemelijk dat niet goed functioneren van werk te wijten is aan Gemeente, waardoor persoonlijkheidsrechten van geïntimeerde aangetast zouden zijn. Geen sprake van een procedure als bedoeld in artikel 1019h Rv.
AUTEURSRECHT - MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID
Vervolg op IEPT20130517 (vzr). Geïntimeerde heeft in opdracht van de Gemeente Groningen het kunstwerk “een virtuele Boteringepoort”, bestaande uit twee muurornamenten met neonglas lichtbogen, vier spotlights en lichtgoten, ontworpen. Het kunstwerk heeft van meet af aan niet goed gefunctioneerd en is tot op de dag van vandaag niet meer volledig operationeel, zodat de Gemeente had besloten het kunstwerk te verwijderen. De voorzieningenrechter heeft echter het verbod op verwijdering/vernietiging en gebod tot herstel toegewezen en de Gemeente op grond van artikel 1019h Rv in de volledige proceskosten veroordeeld. De hiertegen gerichte grieven van de Gemeente slagen en het bestreden vonnis wordt vernietigd.
Het hof bevestigt dat de verwijdering van een auteursrechtelijk beschermd werk niet kan worden aangemerkt als aantasting daarvan in de zin van artikel 25(1)(d) Aw. De vraag of de Gemeente mag overgaan tot verwijdering, dient daarom te worden beantwoord aan de hand van het criterium misbruik van recht (artikel 3:13 lid 2 BW). Het gaat er in casu om of de belangen van geïntimeerde dermate onevenredig worden geschaad dat de Gemeente haar bevoegdheid om het werk te verwijderen in redelijkheid niet mag uitoefenen. Hierbij geldt volgens de Wavin-uitspraak dat de eigenaar van het werk moet aantonen dat voor verwijdering een gegronde reden bestaat, nu het gaat om een uniek werk.
Gelet op de belangen van geïntimeerde bij behoud van zijn werk, de omstandigheid dat het werk voor die plek is gemaakt en het publiek belang dat daarmee is gediend, is voor de bedoelde belangenafweging van doorslaggevend belang of de Gemeente zich voldoende heeft ingespannen om het werk te behouden. Naar het...