Artikel 3(c) ABC-Verordening staat in casu niet eraan in de weg dat een octrooihouder ook een ABC verkrijgt voor één van de werkzame stoffen die afzonderlijk als zodanig door het octrooi wordt beschermd, wanneer de octrooihouder op basis van ditzelfde octrooi en de VHB van een geneesmiddel dat bestaat uit een samenstelling van meerdere werkzame stoffen reeds een ABC heeft verkregen voor deze samenstelling van werkzame stoffen die door dit octrooi wordt beschermd in de zin van artikel 3(a) ABC-Verordening.
OCTROOIRECHT – ABC
Zie ook het op dezelfde dag door het HvJEU gewezen arrest tussen Actavis en Sanofi. Het verzoek van de rechtbank Den Haag om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de artikelen 3 en 14 van de ABC-Verordening (zie IEPT20121012). Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Georgetown University en het NL Octrooicentrum over de weigering door laatstgenoemde om een ABC af te geven voor één enkele werkzame stof. De verwijzende rechter wenst te vernemen of, in omstandigheden als die in het hoofdgeding, waarin op basis van een basisoctrooi en de VHB van een geneesmiddel dat bestaat uit een samenstelling van meerdere werkzame stoffen, de houder van dit octrooi reeds een ABC heeft verkregen voor deze samenstelling van werkzame stoffen die door dit octrooi wordt beschermd in de zin van artikel 3(a) ABC-Verordening, artikel 3(c) ABC-Verordening aldus moet worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat deze houder ook een ABC verkrijgt voor één van deze werkzame stoffen die afzonderlijk ook als zodanig door dit octrooi wordt beschermd. Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:
In omstandigheden als die in het hoofdgeding, waarin op basis van een basisoctrooi en de vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel dat bestaat uit een samenstelling van meerdere werkzame stoffen, de houder van dit octrooi reeds een aanvullend beschermingscertificaat heeft verkregen voor deze samenstelling van werkzame stoffen die door dit octrooi wordt beschermd in de zin van artikel 3, sub a, van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, moet artikel 3, sub c, van deze verordening aldus worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat deze houder ook een aanvullend beschermingscertificaat verkrijgt voor één van deze werkzame stoffen die afzonderlijk ook als zodanig door dit octrooi wordt...