Jens van den Brink (Kennedy Van der Laan), Van Gasteren I en II – over WO II, het right to be left alone en hubris. Bijdrage aan de bundel ’25 jaar Mediaforum – Een vooruitblik door de achteruitkijkspiegel, 25 jaar rechtspraak media- en communicatierecht’.
"Dat brengt mij bij het punt dat ik zelf het belangrijkste (en meest “bruikbare”) beginsel uit het Hemelrijk arrest vind; het hubris-argument.
Iemand die begrijpelijkerwijs ter discussie staat en zelf de media opzoekt om claims te doen om zich vrij te pleiten, terwijl die claims lastig te onderbouwen zijn, dient vervolgens ook meer (en langduriger) kritiek te dulden. Vaak gaat het om de claim dat iemand geheel zou zijn gerehabiliteerd of dat een instantie zou hebben geoordeeld dat hem geen enkele blaam treft. Wat regelmatig lijkt te gebeuren is dat de bewuste persoon zich gesterkt ziet door een gerechtelijke uitspraak of een onderzoek, en die voor hem positieve conclusies veel verder doortrekt dan gerechtvaardigd.
In dit geval ging het om een persoon die een onderduiker heeft gedood, 5 dagen nadat die onderduiker bij hem introk. Wat er is gebeurd en wat Van Gasteren’s motieven waren zal voor altijd onduidelijk blijven, maar dat dit vragen oproept is niet verwonderlijk. Zowel de dader, als degenen die het niet vertrouwen dienen dan zorgvuldig te handelen. Hoe minder die zorgvuldigheid in acht wordt genomen, hoe meer ruimte dat geeft voor het debat. En dat geldt voor beide partijen.
Het hof zegt op dit punt dat Van Gasteren niet zo maar, na al die jaren, opnieuw mag worden geconfronteerd met deze ook voor hem traumatische gebeurtenis. Maar dit wordt anders nu Van Gasteren in “Het Uur van de Wolf” de indruk heeft gewekt dat hij volledig is gerehabiliteerd en dat het doden van Oettinger een verzetsdaad was. Dat terwijl de Centrale Raad nog geen maand eerder had geoordeeld dat het doden van Oettinger door Van Gasteren geen verzetsdaad was. Volgens het Hof kunnen er “op zijn minst vraagtekens worden gezet bij de veronderstelling dat het doden van Oettinger een daad van verzet was, die noodzakelijk was ter bescherming van het leven van Van Gasteren en/of anderen”. Door dit toch te claimen, heeft Van Gasteren “over zich afgeroepen dat een kritische toeschouwer – zoals Hemelrijk – zich genoodzaakt voelde deze misstand aan de kaak te stellen …”
Het Hof heeft volgens de Hoge Raad terecht klemmende redenen van publiek belang aanwezig geacht die het onder de aandacht van het publiek...
"Dat brengt mij bij het punt dat ik zelf het belangrijkste (en meest “bruikbare”) beginsel uit het Hemelrijk arrest vind; het hubris-argument.
Iemand die begrijpelijkerwijs ter discussie staat en zelf de media opzoekt om claims te doen om zich vrij te pleiten, terwijl die claims lastig te onderbouwen zijn, dient vervolgens ook meer (en langduriger) kritiek te dulden. Vaak gaat het om de claim dat iemand geheel zou zijn gerehabiliteerd of dat een instantie zou hebben geoordeeld dat hem geen enkele blaam treft. Wat regelmatig lijkt te gebeuren is dat de bewuste persoon zich gesterkt ziet door een gerechtelijke uitspraak of een onderzoek, en die voor hem positieve conclusies veel verder doortrekt dan gerechtvaardigd.
In dit geval ging het om een persoon die een onderduiker heeft gedood, 5 dagen nadat die onderduiker bij hem introk. Wat er is gebeurd en wat Van Gasteren’s motieven waren zal voor altijd onduidelijk blijven, maar dat dit vragen oproept is niet verwonderlijk. Zowel de dader, als degenen die het niet vertrouwen dienen dan zorgvuldig te handelen. Hoe minder die zorgvuldigheid in acht wordt genomen, hoe meer ruimte dat geeft voor het debat. En dat geldt voor beide partijen.
Het hof zegt op dit punt dat Van Gasteren niet zo maar, na al die jaren, opnieuw mag worden geconfronteerd met deze ook voor hem traumatische gebeurtenis. Maar dit wordt anders nu Van Gasteren in “Het Uur van de Wolf” de indruk heeft gewekt dat hij volledig is gerehabiliteerd en dat het doden van Oettinger een verzetsdaad was. Dat terwijl de Centrale Raad nog geen maand eerder had geoordeeld dat het doden van Oettinger door Van Gasteren geen verzetsdaad was. Volgens het Hof kunnen er “op zijn minst vraagtekens worden gezet bij de veronderstelling dat het doden van Oettinger een daad van verzet was, die noodzakelijk was ter bescherming van het leven van Van Gasteren en/of anderen”. Door dit toch te claimen, heeft Van Gasteren “over zich afgeroepen dat een kritische toeschouwer – zoals Hemelrijk – zich genoodzaakt voelde deze misstand aan de kaak te stellen …”
Het Hof heeft volgens de Hoge Raad terecht klemmende redenen van publiek belang aanwezig geacht die het onder de aandacht van het publiek...