Schadevergoeding, wegens het zonder toestemming en zonder bronvermelding openbaarmaken van foto, gebaseerd op tweemaal de gederfde licentievergoeding van € 158,27 minus de BTW: toewijsbaar is een bedrag van € 107,73 (€ 316,54 verminderd met de BTW, hetgeen overeenkomt met € 266,00, waarop € 158,27 als reeds betaald in mindering strekt). Buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen: van gedaagde kan niet worden verwacht dat hij eenieder die te kennen geeft auteursrechten te bezitten zonder meer het door hen gevorderde bedrag betaalt. Het had derhalve op de weg van eiser gelegen om aan het verzoek van gedaagde om dit te onderbouwen, reeds gedaan in het eerste mailcontact tussen partijen, te voldoen alvorens zijn vordering uit handen te geven.
AUTEURSRECHT
Eiser is op grond van overdracht van de auteursrechten rechthebbende op een aantal foto’s. Gedaagde Stokerkade heeft één van deze foto’s in het door haar uitgegeven boek ‘Steenfabrieken’ opgenomen. Na correspondentie tussen partijen is gedaagde overgegaan tot betaling van € 158,27. Eiser vordert nu betaling van schadevergoeding, de buitengerechtelijke incassokosten en de daadwerkelijke proceskosten. De vorderingen worden toegewezen, m.u.v. de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten.
Voldoende is vast komen te staan dat het auteursrecht van de foto bij eiser rust; dat anders geoordeeld moet worden, is door Stokerkade onvoldoende onderbouwd. “Dat blijkt in elk geval niet uit de omstandigheid dat op de ansichtkaart van [gedaagde] een andere naam (P. Preyt) vermeld staat. P. Preyt wordt op de ansichtkaart niet als rechthebbende aangeduid. De enkele omstandigheid dat P. Preyt kennelijk de foto heeft afgedrukt op een ansichtkaart en deze heeft verspreid dwingt niet tot de conclusie dat P. Preyt de auteursrechten bezit. Ook [gedaagde] heeft de foto immers gepubliceerd en verspreid zonder dat hij de auteursrechten bezit.”
De schadevergoeding, wegens het zonder toestemming en zonder bronvermelding publiceren van de foto, wordt gebaseerd op tweemaal de gederfde licentievergoeding van € 158,27 minus de BTW. Toewijsbaar is derhalve € 107,73 (€ 316,54 verminderd met de BTW, hetgeen overeenkomt met € 266,00, waarop € 158,27 als reeds betaald in mindering strekt). De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen: van gedaagde kan niet worden verwacht dat hij eenieder die te kennen geeft auteursrechten te bezitten zonder meer het door hen...
