Quantcast
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20131220, HR, MAG v Edco

(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rörsch (De Brauw Blackstone Westbroek) en Alexander Odle (A.R.T. Intellectual Property).

MAG kon zich vóór tijdstip van inwerkingtreding van Protocol (1 december 2003) niet op grond van artikel 14(8) BTMW verzetten tegen onrechtmatige handelingen van Edco, bestaande uit oneerlijke mededinging voor feiten die alleen inbreuk op een tekening of model inhouden.

ONGEOORLOOFDE MEDEDINGING

Vervolg op IEPT20130215 (BenGH) en IEPT20111028 (HR tussenarrest). Het hof heeft bij arrest van 20 oktober 2009 (IEPT20091020) geoordeeld dat de gestelde slaafse nabootsing van de Mag-Lite zaklampen de vorderingen van MAG niet kan dragen. Artikel 14(8) BTMW (oud) zoals dat tot 1 december 2003 luidde, sluit namelijk het instellen van een vordering wegens oneerlijke mededinging uit voor feiten die alleen inbreuk op een tekening of model inhouden. Aangezien de inleidende dagvaarding op een eerder tijdstip is uitgebracht, geldt die uitsluiting in deze zaak. De HR heeft vervolgens in haar tussenarrest prejudiciële vragen gesteld over het overgangsrecht in verband met het vervallen van artikel 14(8) BTMW en de wijziging van artikel 14(1) BTMW door inwerkingtreding van het Protocol (1 december 2003).

Uit de beantwoording door het BenGH van deze prejudiciële vragen blijkt dat het oordeel van het hof juist is. MAG kon zich vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het Protocol niet op grond van artikel 14(8) BTMW verzetten tegen de volgens haar onrechtmatige handelingen van Edco. In het principale beroep dient het bestreden arrest te worden vernietigd (zie het tussenarrest) en het incidentele beroep wordt verworpen. Edco dient zowel in het principale als in het incidentele beroep in de proceskosten te worden verwezen: €36.869,17 (1019h Rv).

Lees het arrest hier. De conclusie hier.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229