BMM Bulletin 2/2013, p. 70-75, Flip Petillion en Axel Clerens: "Deze bijdrage geeft een overzicht van relevante rechtspraak van het Hof van Justitie i.v.m. de 'gegronde redenen' in de zin van art. 7 lid 2 van de Harmonisatierichtlijn en artikel 13 lid 2 van de Verordening m.b.t. het Gemeenschapsmerk. Het gaat om redenen die de merkhouder toelaten zich te verzetten tegen de verdere commercialisering van waren, hoewel deze door hemzelf of met zijn toestemming op de Interne Markt zijn gebracht (en waarop zijn merkrechten dus in principe uitgeput zijn). Naast de wijziging of verslechtering van de toestand van de waren zoals vermeld in de Harmonisatierichtlijn en de Verordening m.b.t. het Gemeenschapsmerk, heeft het Hof intussen ook heel wat andere 'gegronde redenen' aanvaard in haar rechtspraak. Uit deze rechtspraak kan men stilaan een gemeenschappelijke richtsnoer distilleren, nl. dat de nationale rechter telkens een aantal fundamentele belangen t.o.v. elkaar moet afwegen: dat van de merkhouder, dat van consumenten en wederverkopers en het algemeen belang van de Interne Markt en de vrije concurrentie. Voor wat betreft de parallelimport van farmaceutische producten gelden meer specifieke regels, met o.m. een concrete 'checklist' aan voorwaarden waarvoor de parallelimporteur de bewijslast draagt. Wat betreft reclame voor wederverkoop, dient men dan weer te kijken naar de criteria die het Hof hanteerde in o.m. de BMW/Deenik, Portakabin en Google Adwords zaken...
↧