"Dat wil niet zeggen dat economische realiteit en opportuniteit niet weegt op verbintenissen en overeenkomsten. Het Verdrag over het Functioneren van de Europese Unie (het zogenaamde tweede Lissabon verdrag) bevat, in artikel 36, een bepaling die voorrang geeft aan het intellectueel eigendomsrecht boven het verbod op restricties die het vrij verkeer van goederen binnen de EU raken. Het artikel voegt echter een belangrijke reserve toe aan deze voorrangsregel: het mag niet gaan om een arbitraire discriminatie of een verdoken restrictie op de handel tussen lidstaten. Ook in het specifieke geval van het modellenrecht moest het intellectuele eigendomsrecht reeds wijken voor de realiteiten van de markt.
Het intellectuele eigendomsrecht, met zijn wijd uiteenlopende termijnen van bescherming, is een goede kandidaat voor een onderzoek naar verschillende inwerkende invloeden, en naar de tegenwerking voor anderen. Men kan zich in het intellectueel eigendomsrecht immers wellicht beter dan in andere rechtsgebieden de vraag stellen naar de onderliggende redenen voor het monopolie, of beter voor de rent seeking die daarmee gepaard gaat, of de excessiviteit daarvan. Immers, de verschillende beschermingstermijnen alleen al doen vragen rijzen: is een rap song, beschermd tot zeventig jaren na de dood van de auteur, van grotere toegevoegde maatschappelijke waarde dan een geoctrooieerde uitvinding, die maar twintig jaar na applicatie een monopolie geeft?
Daarenboven, wanneer men fenomenen als Open Source, gratis downloaden en alles wat piratenpartijen verder voorstaan, eens naast mekaar zet, dan is er duidelijk iets gaande met de onderliggende perceptie van ten minste een deel van het publiek met de rent seeking via het intellectueel eigendomsrecht. De neergang van de opbrengsten in de muziekindustrie kan als anekdotische opmerking zulks bevestigen."
Lees het artikel hier.