Conclusie van A-G Cruz Villalón in de zaak tussen Sintax Trading tegen MTA over de uitleg van de Anti Piraterijverordening en mogelijke bevoegdheid van douaneautoriteiten om procedure in te leiden c.q. te voeren om te bepalen of inbreuk is gemaakt op IE-rechten.
De onderhavige zaak betreft grensmaatregelen die in Estland zijn getroffen ten aanzien van goederen die inbreuk zouden maken op de aan een model (voor een fles) verbonden rechten. Het Hof wordt opnieuw in de gelegenheid gesteld om de Anti Piraterijverordening uit te leggen, in casu met betrekking tot de procedure om te bepalen of inbreuk is gemaakt op een intellectuele-eigendomsrecht als bedoeld in artikel 13, lid 1, van deze verordening. Het Estse hooggerechtshof (Riigikohus) heeft het Hof twee vragen gesteld. Ten eerste wordt gevraagd of de procedure als bedoeld in artikel 13, lid 1, van de verordening kan worden gevoerd door de douaneautoriteiten zelf en, ten tweede, of die autoriteiten die procedure kunnen inleiden.
Deze vragen zijn gerezen in het kader van een vordering die Sintax Trading heeft ingesteld tegen de Estse belasting- en douaneadministratie (MTA), die het verzoek van Sintax had afgewezen tot vrijgave van de goederen die de MTA had vastgehouden op grond dat deze inbreuk maken op een ingeschreven model van Acerra. De A-G geeft het Hof in overweging de gestelde vragen als volgt te beantwoorden:
– Artikel 13, lid 1, van verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten dient aldus te worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat de lidstaten de douaneautoriteiten de bevoegdheid verlenen om de in die bepaling bedoelde procedure te voeren, op voorwaarde dat naar nationaal recht uitdrukkelijk is voorzien in die bevoegdheid, de douaneautoriteiten handelen op een wijze die hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid waarborgt, het recht om te worden gehoord wordt geëerbiedigd en rechterlijke toetsing mogelijk is.
– Artikel 13, lid 1, van verordening (EG) nr. 1383/2003 dient aldus te worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat de lidstaten bepalen dat de douaneautoriteiten de in die bepaling bedoelde procedure ook zelf formeel kunnen inleiden.
Lees de conclusie hier.
↧
Conclusie AG HvJEU over bevoegdheid douaneautoriteiten om procedure te voeren ter zake IE-inbreuk
↧