Geen inbreuk op conclusie 14 van octrooi voor “mophouder alsmede mopbekleding hiervoor”: mophoezen van NR hebben geen diepe uitsparingen, nu steelhouder zich niet in midden maar nabij randen bevindt. Gewijzigde conclusie 13 nietig wegens toegevoegde materie: toepassing van ‘tweevoud van zakken’ als zelfstandige maatregel volgt niet direct en ondubbelzinnig uit oorspronkelijke aanvrage. Conclusie 15 nieuw en inventief: meest nabije stand van techniek (Strauss-mophoes) openbaart niet gebruik van twee materialen en dubbelzijdig gebruik van mophoes. Inbreuk op conclusie 15: mophoezen van NR zijn geschikt voor mophouder met scharnierplaatdeel.
OCTROOIRECHT
Hoger beroep van gevoegde zaken (bodemprocedure, VRO-bodemprocedure en kort geding tussen dezelfde partijen). Vermop is houder van een Europees octrooi voor een “Mophouder alsmede mopbekleding hiervoor’. Vermop meent dat een serie mophoezen, die onderdeel uitmaken van het Rubbermaid Hygen-systeem van NR, onder de beschermingsomvang van haar octrooi valt. Bij vonnis in kort geding (IEPT20100714) heeft de voorzieningenrechter het door Vermop onder NR gelegde beslag opgeheven en in de bodemprocedures (IEPT20110810) oordeelde de rechtbank dat de conclusies 13-15 van het octrooi, betreffende mopbekleding, nietig zijn zodat de inbreukvorderingen van Vermop dienen te worden afgewezen. Het hoger beroep van Vermop richt zich tegen beslissingen.
Het hof oordeelt dat de mophoezen van NR niet onder de beschermingsomvang van conclusie 14 van het octrooi vallen. De uitsparingen in de mopbekleding moeten volgens deze conclusie zo diep zijn dat de steel(houder) ongeveer in het midden kan worden aangebracht. De uitsparingen in de mophoezen van NR voldoen hier niet aan, omdat in deze mophoes de scharnierverbinding met de steelhouder zich niet in het midden maar nabij de rand van de wisvlakken bevinden zodat de uitsparingen daarin ondiep zijn. Conclusie 13 van het octrooi acht het hof nietig, zodat de inbreukvorderingen van Vermop op basis van deze conclusie ook niet toewijsbaar is. De opname van de zinsnede ‘tweevoud van zakken’ in de gewijzigde conclusie 13 vormt een ongeoorloofde toevoeging van materie. De toepassing van het ‘tweevoud van zakken’ als zelfstandige maatregel kan namelijk niet direct en ondubbelzinnig worden afgeleid uit de oorspronkelijke aanvrage: de in het figuur zichtbare tweevoud van zakken aan iedere langsrand is het gevolg van de beschreven maatregel om in een van de twee beschreven...
↧
IEPT20140225, Hof Den Haag, Vermop v Rubbermaid
↧