Burberry c.s. opgedragen bewijs te leveren dat gedaagde op 12 december 2012 namaakproducten heeft aangeboden c.q. daartoe in voorraad had. Geen inbreuk op Burberry-beeldmerk: geen gelijke tekens, nu print van namaakschoenen niet kenmerkende bestanddeel, het ruitmotief, vertoont. Inbreuk op G-star, Adidas en Burberry-merken: onvoldoende gemotiveerd dat sprake is van uitputting.
MERKENRECHT
Counterfeit. Bij bodemvonnis van 4 april 2012 is gedaagde, die een marktkraam in Amsterdam heeft, verboden inbreuk te maken op de merkrechten van o.a. Burberry, Adidas en Facton. Tevens heeft gedaagde een onthoudingsverklaring getekend op 2 juli 2012. React heeft echter geconstateerd dat gedaagde hierna wederom namaakproducten van de merken van Burberry, Chanel, Issey Miyake, Davidoff, Procter & Gamble, Christian Dior, Adidas en Facton in voorraad had dan wel heeft aangeboden. Burberry c.s. vordert nu een inbreukverbod, opgave, afgifte van de inbreukmakende producten ter vernietiging, schadevergoeding en winstafdracht.
Nu de stellingen van Burberry c.s. dat gedaagde op 12 december 2012 waren voorzien van één of meer van de merken van Burberry c.s. heeft aangeboden c.q. daartoe in voorraad had, gemotiveerd zijn weersproken door gedaagde, wordt Burberry c.s. opgedragen haar stellingen te bewijzen. Het verweer van gedaagde tegen de gestelde inbreuk op 14 juni 2013 slaagt eveneens: de aangetroffen paren schoenen zijn niet voorzien van de naam Burberry noch van een Burberry logo. Hoewel in de print van deze schoenen wel een aantal elementen zijn te herkennen die voorkomen in het Burberry beeldmerk (het viertal strepen in dezelfde volgorde en de beige vlakken), komt door de uitvergroting van de strepen en de plaatsing daarvan over de gehele schoen het kenmerkende bestanddeel, het ruitmotief, niet als zodanig voor. Nu niet alle bestanddelen van het beeldmerk in de print op de schoenen voorkomen is de print niet gelijk en is er geen sprake van een ‘sub a’-inbreuk.
De rechtbank stelt wel vast dat gedaagde op 24 april 2013 waren voorzien van een G-star en/of Adidas merk in voorraad had en op 18 december 2013 waren voorzien van een Burberry merk. Aangezien gedaagde onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake zou zijn van uitputting, wordt geoordeeld dat gedaagde daarmee inbreuk heeft gemaakt op de merken van de betreffende merkhouders.
IEPT20140312, Rb Den Haag, Burberry
MERKENRECHT
Counterfeit. Bij bodemvonnis van 4 april 2012 is gedaagde, die een marktkraam in Amsterdam heeft, verboden inbreuk te maken op de merkrechten van o.a. Burberry, Adidas en Facton. Tevens heeft gedaagde een onthoudingsverklaring getekend op 2 juli 2012. React heeft echter geconstateerd dat gedaagde hierna wederom namaakproducten van de merken van Burberry, Chanel, Issey Miyake, Davidoff, Procter & Gamble, Christian Dior, Adidas en Facton in voorraad had dan wel heeft aangeboden. Burberry c.s. vordert nu een inbreukverbod, opgave, afgifte van de inbreukmakende producten ter vernietiging, schadevergoeding en winstafdracht.
Nu de stellingen van Burberry c.s. dat gedaagde op 12 december 2012 waren voorzien van één of meer van de merken van Burberry c.s. heeft aangeboden c.q. daartoe in voorraad had, gemotiveerd zijn weersproken door gedaagde, wordt Burberry c.s. opgedragen haar stellingen te bewijzen. Het verweer van gedaagde tegen de gestelde inbreuk op 14 juni 2013 slaagt eveneens: de aangetroffen paren schoenen zijn niet voorzien van de naam Burberry noch van een Burberry logo. Hoewel in de print van deze schoenen wel een aantal elementen zijn te herkennen die voorkomen in het Burberry beeldmerk (het viertal strepen in dezelfde volgorde en de beige vlakken), komt door de uitvergroting van de strepen en de plaatsing daarvan over de gehele schoen het kenmerkende bestanddeel, het ruitmotief, niet als zodanig voor. Nu niet alle bestanddelen van het beeldmerk in de print op de schoenen voorkomen is de print niet gelijk en is er geen sprake van een ‘sub a’-inbreuk.
De rechtbank stelt wel vast dat gedaagde op 24 april 2013 waren voorzien van een G-star en/of Adidas merk in voorraad had en op 18 december 2013 waren voorzien van een Burberry merk. Aangezien gedaagde onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake zou zijn van uitputting, wordt geoordeeld dat gedaagde daarmee inbreuk heeft gemaakt op de merken van de betreffende merkhouders.
IEPT20140312, Rb Den Haag, Burberry