Gerecht EU mag ambtshalve inlichtingen inwinnen over de inhoud, toepassingsvoorwaarden en draagwijdte van door verzoeker van nietigverklaring aangevoerde nationale regels. Beginselen van hoor en wederhoor geschonden door nationaal arrest bij beoordeling te betrekken en partijen niet in de gelegenheid te stellen om zich hierover uit te laten.
MERKENRECHT
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht EU van 13 september 2012, waarin het beroep van de National Lottery Commission tegen de nietigverklaring van haar beeldmerk gegrond werd verklaard. Het Gerecht EU had hierbij ambtshalve een bepaling van nationaal (Italiaans) recht toegepast, artikel 2704 van het Italiaanse burgerlijk wetboek, zoals uitgelegd door de het Hof van Cassatie Italië in een arrest van 14 januari 2007, om de bewijskracht van de overeenkomst waarop verzoeker zijn oudere recht baseerde te beoordelen. Het arrest van het Gerecht EU wordt vernietigd en terugverwezen.
Het Hof oordeelt dat het gerecht ambtshalve inlichtingen mocht inwinnen over de inhoud, toepassingsvoorwaarden en draagwijdte van door de verzoeker van de nietigverklaring aangevoerde nationale regels en door dit te doen geen onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven. Aangezien de toepassing van het nationale recht, in de betrokken procedurele context, ertoe kan leiden dat de houder van een gemeenschapsmerk zijn recht verliest, is het absoluut noodzakelijk dat het Gerecht niet wegens eventuele hiaten in de ter staving van het toepasselijke nationaal recht overgelegde documenten de effectieve mogelijkheid wordt ontnomen om daadwerkelijk toezicht uit te oefenen.
Het Gerecht EU had wel partijen verzocht om zich uit te laten over artikel 2704 van het Italiaanse burgerlijk wetboek, maar had partijen niet in de gelegenheid gesteld om zich over het arrest van 14 januari 2007 uit te laten. Hierdoor heeft het Gerecht EU het beginsel van hoor en wederhoor als onderdeel van het recht op een eerlijk proces geschonden, aangezien de inhoud van dit arrest voor de redenering van het Gerecht EU van essentieel belang is geweest.
IEPT20140327, HvJEU, BHIM v National Lottery Commission