Artikelen in De Telegraaf, waarin wordt gesteld dat eiser wordt verdacht van oplichting en tientallen aangiften tegen hem zijn gedaan niet onrechtmatig: voldoende steun in de feiten, eiser is lid van bekende advocatenfamilie en heeft zelf publiciteit opgezocht met zijn boek.
PUBLICATIE
Kortgeding tussen Robert Moszkowicz en TMG over een aantal artikelen die over Moszkowicz zijn gepubliceerd in de papieren editie en op de website van De Telegraaf. In de artikelen wordt gesteld dat Moszkowicz wordt verdacht van oplichting en dat tientallen aangiften tegen hem zijn gedaan. Moszkowicz eist rectificatie, het verwijderen van de artikelen en een schadevergoeding. De vorderingen worden afgewezen.
De uitlatingen vinden voldoende steun in het op het moment van de publicaties beschikbare feitenmateriaal. Dat de bewoordingen “verdachte” en “verdenking” formeel juridische onjuist gehanteerd zijn is een nuance die te gering is om daar gevolgtrekkingen aan te verbinden. In het normale taalgebruik is het niet onjuist iemand als verdachte aan te merken indien tegen hem een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. Het zelfde geldt voor de termen “gedupeerden” en “gedupeerde klanten”. Vast staat dat zo’n 20 mensen aangifte hebben gedaan bij het Openbaar Ministerie. De bewoordingen “tientallen aangiften” komen weliswaar overdreven over, vallen binnen de vrijheid van De Telegraaf om zijn eigen (wervende) bewoordingen te kiezen.
Moszkowicz heeft weliswaar terecht aangebracht dat het feit dat het artikel van 20 februari 2014 op de voorpagina is afgedrukt extra schadelijk is voor hem, maar omdat hij lid is van een bekende advocatenfamilie en met zijn boek ‘De Straatvechters’ zelf de publiciteit heeft opgezocht, staat hij bloot staat aan de belangstelling van de pers.
IEPT20140328, Rb Amsterdam, TMG