Oppositie tegen woord-/ beeldmerk “BIT AGENCY” op grond van woord-/beeldmerk “BIT” afgewezen: “bit” is beschrijvend voor betrokken diensten en daardoor ook geen verwarringsgevaar.
MERKENRECHT
Hoger beroep tegen de beslissing van het BBIE, waarbij de oppositie van Osenbeek tegen inschrijving van het woord-/ beeldmerk “BIT AGENCY” is toegewezen voor diensten in de klasse 42 (o.a. ontwerpen en ontwikkelen van computers, software en websites) en afgewezen voor diensten in de klasse 35. De oppositie was gebaseerd op het woord-/ beeldmerk “BIT”. Het beroep slaagt.
Niet betwist is dat het woord “bit” een aanduiding is van de kleinste eenheid van informatie, waarmee wordt gewerkt in informatieverwerkende systemen, zoals computersystemen, waardoor het hof van oordeel is dat het woord “bit” derhalve kan dienen tot aanduiding van een kenmerk van diensten met betrekking tot deze systemen en dat het daarvoor beschrijvend is. Hier doet niet aan af dat het woord “bit” ook andere betekenissen heeft, aangezien voldoende is dat minstens één van de potentiele betekenissen een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt. Nu niet is gesteld of gebleken dat het merk is ingeburgerd gaat het hof er vanuit dat het merk ieder onderscheidend vermogen mist.
Ten overvloede overweegt het hof dat door het gebrek aan onderscheidend vermogen er ook geen verwarringsgevaar worden aangenomen, aangezien het publiek zal menen te maken te hebben met een bedrijf dat, zoals vele andere die gebruik maken van de het woord "bit", computer-gerelateerde diensten aanbiedt. Dat het merk “BIT” niet nietig is verklaard of dat de nietigheid van het merk (zelfs) niet is ingeroepen doet hier niet aan af. Het beroep slaagt en de oppositie wordt alsnog afgewezen met veroordeling van Osenbeek in de kosten voor het beroep en de oppositie.
IEPT20140211, Hof Den Haag, Bit Agency v Osenbeek