Conclusie van A-G Szpunar in de zaak tussen Hauck en Stokke over de uitleg van de weigeringsgronden uit artikel 3 (1)(e) eerste streepje en derde streepje Merkenrichtlijn.
Merkenrecht. De vragen die de Hoge Raad der Nederlanden in het kader van de prejudiciële verwijzing stelt, betreffen de vordering tot nietigverklaring van de inschrijving van een driedimensionaal merk dat de kinderstoel Tripp Trapp weergeeft. Deze zaak stelt het Hof in de gelegenheid om voor de eerste keer de strekking uit te leggen van twee weigeringsgronden van artikel 3, lid 1, sub e, van richtlijn 89/104, dat de inschrijving verbiedt van tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm „die door de aard van de waar bepaald wordt” (eerste streepje van deze bepaling) of „die een wezenlijke waarde aan de waar geeft” (derde streepje). De A-G geeft het Hof in overweging de vragen van de Hoge Raad der Nederlanden te beantwoorden als volgt:
"1) Het begrip vorm ‚die door de aard van de waar bepaald wordt’ in de zin van artikel 3, lid 1, sub e, eerste streepje, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten ziet op de vorm waarvan alle wezenlijke kenmerken worden bepaald door de aard van de waar. Daarbij is van geen belang of die waar ook een andere, alternatieve vorm kan aannemen.
2) Het begrip vorm ‚die een wezenlijke waarde aan de waar geeft’ in de zin van artikel 3, lid 1, sub e, derde streepje, van deze richtlijn heeft betrekking op de vorm waarvan de esthetische kenmerken een van de hoofdelementen zijn die de marktwaarde van de betrokken waar bepalen, waarbij deze tegelijkertijd een van de redenen zijn waarom de consument beslist deze waar te kopen. Deze uitlegging sluit niet uit dat de waar andere kenmerken bezit die belangrijk zijn voor de consument.
De perceptie van de gemiddelde consument is een van de omstandigheden waarmee rekening moet worden gehouden bij de analyse van de toepasselijkheid van de betrokken grond voor weigering van inschrijving, onder meer naast omstandigheden als de aard van de onderzochte warencategorie, de artistieke waarde van de betrokken vorm, het verschil tussen deze vorm en andere vormen die gewoonlijk op de betrokken markt worden gebruikt, het significante verschil in prijs in vergelijking met concurrerende goederen, en het bestaan van een reclamestrategie waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op de esthetische kenmerken van de betrokken waar. Geen...