Merkinbreuk “sub b” door op 14 juni 2013 schoenen met print die verwarringwekkend overeenstemt met Burberry beeldmerken aan te bieden. Bewezen dat op 12 december 2012 aangeboden namaakproducten van Burberry-merk waren voorzien, waardoor sprake is van merkinbreuk.
MERKENRECHT
Vervolg op IEPT20140312, waarin Burberry c.s. is opgedragen om te bewijzen dat gedaagde op 12 december 2012 namaakproducten heeft aangeboden c.q. daartoe in voorraad had. Ook is onder andere geoordeeld dat er geen merkinbreuk is gemaakt op het Burberry-beeldmerk, omdat er geen gelijke tekens zijn, vanwege het feit dat de print van de namaakschoenen niet het kenmerkende ruitmotief vertoont.
Bij vermeerdering van eis vordert Burberry c.s. dat op 14 juni 2013 sprake was van merkinbreuk “sub b”, omdat schoenen zijn aangeboden die een print bevatten die verwarringwekkend overeenstemt met de Burberry beeldmerken. Omdat niet weersproken vaststaat dat de verwarringwekkend overeenstemmende schoenen zijn aangeboden, wordt de merkinbreuk “sub b” aangenomen.
Burberry c.s. is geslaagd in haar bewijsopdracht, door het eerder in het geding gebrachte rapport van React nogmaals te overleggen en door een kopie van de aangifte die op 21 december 2012 aangaande de constatering van namaakproducten is gedaan te overleggen. Hierdoor komt de rechtbank tot de conclusie dat gedaagde ook op 12 december 2012 merkinbreuk heeft gepleegd.
Voor de begroting van de schade zal de zaak naar de schadestaatprocedure worden verwezen, omdat de schade thans niet begroot kan worden. Ook de gevorderde winstafdracht is toewijsbaar, maar slechts voor zover geen sprake is van cumulatie met de in de schadestaatprocedure toe te wijzen schadevergoeding. Omdat de omvang van de inbreuk en de inkoopprijzen per inbreukmakend product nog niet bekend zijn, wordt de gevorderde inzage toegewezen. Ook de overige vorderingen worden toegewezen.
IEPT20141001, Rb Den Haag, Burberry