Quantcast
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20141008, GEU, Lidl Stiftung & Co v BHIM

Gemeenschapsmerk – Beroep door de aanvrager van het beeldmerk met het woordelement FAIRGLOBE voor waren en diensten van de klassen 18, 20, 24, 25, 29, 30, 31, 32 en 33 ingesteld en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1981/2010‑2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 2 april 2012 houdende gedeeltelijke verwerping van het beroep tegen de weigering van de oppositieafdeling om dat merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van de nationale woord- en beeldmerken met de woordelementen GLOBO PORTUGAL en GLOBO voor waren van de klassen 2, 29 en 30.

Het beroep wordt toegewezen; de bestreden beslissing van het BHIM wordt vernietigd. Het BHIM heeft ten onrechte aangenomen dat er sprake is van normaal gebruik van de oudere Portugese woordmerken “GLOBO”. De zes facturen, die de merkhouder ter ondersteuning heeft overgelegd, laten namelijk geen normaal gebruik zien ten opzichte van elk van de (sub)categorieën waarvoor de merken zijn ingeschreven. Bovendien zijn de verkoopcijfers, die uit de facturen blijken, erg laag en onvoldoende om de mogelijkheid van ‘token’-gebruik van de merken uit te sluiten. Voorts laten de facturen slechts vier specifieke gebruikshandelingen zien, verspreid over een periode van 22 maanden, zodat er geen sprake is van een hoge intensiteit of zekere stabiliteit t.o.v. van het gebruik van de merken. Nu de betrokken waren gericht zijn op de gemiddelde Portugese consument en derhalve redelijk geprijsd zijn, en het niet gaat om etnische producten, is hier ook geen verklaring voor. Tot slot wordt ook meegenomen dat de merkhouder heeft nagelaten aanvullend bewijs te leveren.

48 That case-law therefore permits the conclusion that proof of genuine use for goods coming within a coherent and homogeneous category can be regarded as covering the whole of that category. In the present case, it must be observed that a number of coherent and homogeneous categories or subcategories of goods can be identified within the list of goods covered by the earlier marks, and proof of genuine use must be provided for each of them through sales figures relating to the relevant goods in those categories or subcategories.

53 It is clear from the case-law cited in paragraph 26 above that, although use does not have to be quantitatively significant in order for it to be deemed genuine, it must still be proved by use which objectively is such as to create or...


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229