Gemeenschapsmerk - Beroep tot nietigverklaring van beslissing R 435 / 2012-2 van de tweede kamer van beroep van het BHIM strekkende tot verwerping van het beroep tegen de beslissing van de onderzoeker waarbij de inschrijving van het woordmerk "KAATSU" voor waren en diensten van de klassen 9, 10, 16, 28, 41 en 44 is geweigerd.
Het beroep wordt verworpen. Het hof meent dat het BHIM het recht van verdediging van de aanvrager niet heeft geschonden. Het BHIM heeft geoordeeld op grond van het bewijs waarop de onderzoeker zijn conclusie heeft gebaseerd. De verwijzing naar het feit dat ander bewijs (van het beschrijvende karakter van het merk) nog bestond kan niet leiden tot de conclusie dat het bewijs daadwerkelijk is gebruikt. Het was slechts een aanwijzing dat het gebruikte bewijs niet uitputtend was.
55 It is clear from that passage that the Board of Appeal held that the evidence upon which the examiner had based his conclusion was sufficient to establish the descriptive nature of the mark applied for.
56 In referring to the fact that other evidence of descriptiveness existed, the Board of Appeal did not state that it was taking that evidence into consideration, but merely pointed out that other evidence existed so that the evidence upon which the contested decision was based was not exhaustive.
57 Therefore, it cannot properly be inferred from that passage that other evidence, which was not made available to the applicant, was taken into consideration in the administrative proceedings.
58 It follows from the foregoing that the second plea must be rejected and the action dismissed in its entirety.
Lees het arrest hier.
↧
IEPT20141107, GEU, Kaatsu Japan v BHIM
↧
