De tarieven geven een algemene indicatie van het maximale bedrag aan proceskosten dat in de regel nog als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt. Het gaat dus niet om forfaitaire bedragen, maar om een handvat om de redelijkheid en evenredigheid van de gemaakte proceskosten te beoordelen. De tarieven staan er niet aan in de weg dat op basis van de specifieke kenmerken van het geval een afwijkend, lager of hoger, bedrag wordt vastgesteld.
Deze tarieven zijn vooralsnog niet van toepassing in octrooizaken. Dat neemt niet weg dat ook in dergelijke zaken de toepassing van artikel 1019h Rv dient te leiden tot veroordeling in de redelijke en evenredige kosten, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.
De tarieven gelden met ingang van 1 januari 2015. In dagvaardingszaken zullen de tarieven met ingang van die datum worden toegepast in lopende zaken waarin nog geen schriftelijke toelichting is gegeven. In rekestzaken worden de tarieven niet in lopende zaken toegepast.
De uitgangspunten en tarieven zullen periodiek worden geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Indicatietarieven in cassatie
Eenvoudige zaak eiser € 15.000,-
Eenvoudige zaak verweerder € 10.000,-
Overige zaken eiser € 30.000,-
Overige zaken verweerder € 20.000,-
Voor zaken waarin Borgersbrief is geschreven: + € 2.000,-
Voor zaken waarin re- of dupliek is genomen: + € 3.000,-
Verhoging voor zaken waarin de Hoge Raad prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie van de EU: € 15.000,-
In zeer eenvoudige, niet bewerkelijke zaken bedraagt het indicatietarief € 5.000,- voor eiser en € 3.000,- voor verweerder, zonder opslag voor re- of dupliek en/of een Borgersbrief. [...]"
Lees hier meer.