Art. 6a sub b Rv niet van toepassing: partijen zijn niet overeengekomen waar (betalings)ver-bintenissen dienen plaats te vinden. Nederlands recht van toepassing op overeenkomst tussen partijen (art. 4 sub b Rome I): Stone Bridge heeft hoofdbestuur in Nederland. Nederlandse rechter onbevoegd: op grond van NL recht is VS land waar betalingsverbintenis uitgevoerd moet worden, zodat ook art. 6 sub a Rv niet van toepassing is.
IPR
Bevoegdheidsincident. In de hoofdzaak stelt Stone Bridge dat zij sinds medio 2011 diensten in opdracht en voor rekening van de Amerikaanse T4 Analytics heeft verricht, bestaande uit onderzoek naar en de ontwikkeling van biomedische apparatuur, en zij vordert thans nakoming van de betalingsverplichting van T4 Analytics. In het incident stelt T4 Analytics zich op het standpunt dat de Nederlandse rechter onbevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
De rechtbank stelt vast dat artikel 6a sub b Rv niet van toepassing is, aangezien partijen niet zijn overeengekomen waar de betalingsverbintenis dan wel de diensten van Stone Bridge dienen plaats te vinden. Vervolgens wordt bekeken of de Nederlandse rechter op grond van artikel 6 sub a Rv wel rechtsmacht heeft: nu uitvoering van de betalingsverbintenis nog niet heeft plaatsgevonden, dient echter eerst het toepasselijke recht op de overeenkomst tussen partijen te worden vastgesteld. Op grond van artikel 4 sub b Rome I is dit het Nederlands recht, omdat Stone Bridge haar hoofdbestuur in Nederland heeft. Aan de hand van Nederlands recht wordt dan geoordeeld dat de betalingsverbintenis in de VS uitgevoerd dient te worden (Stone Bridge wenste namelijk de betaling in dollars te ontvangen), zodat ook artikel 6 sub a Rv niet van toepassing is en de Nederlandse rechter onbevoegd is.
IEPT20141217, Rb Limburg, Stone Bridge v T4 Analytics
(ECLI)
↧
IEPT20141217, Rb Limburg, Stone Bridge v T4 Analytics
↧