Verbod om mededelingen te doen aan derden over met gesloten deuren gevoerde echtscheidingsprocedure. Verbod om zonder toestemming ex-partner foto’s en/of filmmateriaal van kinderen van partijen aan te bieden/te plaatsen op (social) media.
PUBLICATIE
Appellant is een bekende Nederlander. Appellant en geïntimeerde zijn in een vechtscheiding ontwikkeld. De voorzieningenrechter heeft appellant verboden veroordeeld zich te onthouden van het doen van mededelingen aan derden, al dan niet via de (sociale) media, over zaken van vertrouwelijke aard, die behoren tot het verhandelde ter terechtzitting met gesloten deuren in het kader van de echtscheidingsprocedure en de procedure bij de voorzieningenrechter. Ook is appellant verboden om zonder toestemming van geïntimeerde foto’s en/of filmmateriaal van de minderjarige kinderen van partijen aan te bieden of te plaatsen op (sociale) media. Het hof bekrachtigd het vonnis.
Het hof oordeelt dat de gewraakte uitlatingen grotendeels betrekking hebben op de kern van het debat in de echtscheidingsprocedure, namelijk de omgangsregeling met de kinderen en de alimentatie, waardoor appellant in strijd met het verbod uit artikel 29 Rv (verbod om mededelingen te doen gesloten rechtszitting). Dit wordt niet anders wanneer appellant de grenzen van het betamelijke niet heeft overschreden, omdat dit niet de grondslag van de onderhavige veroordeling is. Ook is van onvoldoende betekenis dat geïntimeerde, door haar huwelijk met appellant, zelf ook een publieke figuur is geworden. Dat betekent immers niet dat zij geen recht meer heeft op de haar door de wetgever gegunde vertrouwelijkheid van het verhandelde ter terechtzitting in de echtscheidingsprocedure.
Het verbod om zonder toestemming van geïntimeerde foto’s en/of filmmateriaal van de kinderen van partijen aan te bieden/te plaatsen op (sociale) media wordt ook bekrachtigd. Hierbij is van belang dat appellant een publieke figuur is, waardoor de (traditionele) media kennelijk zoveel belangstelling hebben dat deze regelmatig publiceren over de echtscheiding. Er is daarom publieke belangstelling voor het privéleven van appellant en zijn kinderen. Ook is van groot belang dat appellant in het verleden met zijn uitingen zijn kinderen in verband heeft gebracht met problemen rond de echtscheiding, terwijl uit het “Dringend advies” van de Raad voor de Kinderbescherming aan partijen blijkt dat de kinderen hierdoor schade kunnen lijden.
IEPT20141209, Hof Amsterdam,...