Staking executie vonnis 6 december 2010 met verbod tot doen negatieve uitlatingen over gedaagde toegewezen: inmiddels vanwege uitspraak Hof van Discipline duidelijk dat er nooit een normale verhouding raadsman-cliënt is geweest
PUBLICATIE - EXECUTIEGESCHIL
Bij vonnis van 6 december 2010 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat eiser (een advocaat) zich op grond van de gedragsregels niet jegens derden negatief mocht uitlaten over de persoon van gedaagde. Op 26 september 2014 is een boek in de handel verschenen met een biografie van eiser, waarin in negatieve bewoordingen over gedaagde wordt gesproken. Gedaagde heeft eiser bevel gedaan om verbeurde dwangsommen van € 15.000 te voldoen wegens overtreding van het vonnis. Eiser vordert staking van de executie van het vonnis.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het kortgedingvonnis van 6 december 2010 is gewezen op basis van de toen bekende feiten en omstandigheden. De onderhavige vordering tot staking van de executie kan niet los worden gezien van dat vonnis, maar dient tevens gebaseerd te worden op de thans bekende feiten en omstandigheden na 6 december 2010, waaronder de uitspraak van het Hof van Discipline van 23 mei 2014. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 6 december 2010 bij de beoordeling van de toen voorliggende vordering de normale raadsman-cliënt verhouding voorop gesteld. Inmiddels heeft de Raad van Discipline geoordeeld dat er vanaf aanvang aan geen normale raadsman-cliënt verhouding is geweest tussen partijen door toedoen van gedaagde zelf. Indien de bodemrechter tot dezelfde bevindingen komt als de Raad van Discipline, kan niet worden uitgesloten dat de bodemrechter zal oordelen dat eiser door het opnemen van de bewuste passages in het boek geen dwangsommen heeft verbeurd. Gedaagde moet de executie staken en gestaakt houden.
IEPT20141223, Rb Limburg, Executie publicatievonnis
(ECLI-versie)