Non-concurrentiebeding geldig, ondanks staking onderneming: belang om appellant aan non-concurrentiebeding te houden, vanwege mogelijke overdracht van de onderneming. Onvoldoende aannemelijk dat niet de handelsnaam, maar een gebruiksrecht aan de BV van partijen is overgedragen en dat ontbinding samenwerking rechtsgeldig was. Niet aannemelijk dat klantenbestand, trainersbestand en trainingsmethode auteursrechtelijke werken zijn.
ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE – HANDELSNAAMRECHT - AUTEURSRECHT
Kort geding. Appellant heeft hardlooptrainingen verzorgd en is in 2012 een samenwerking aangegaan met de bestuurders van geïntimeerden, waarbij is afgesproken dat de eenmanszaak zou worden omgezet in een BV. In de aandeelhoudersovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen, op grond waarvan het de aandeelhouders verboden is om, kort gezegd, gedurende zes maanden na beëindiging van de overeenkomst met geïntimeerde sub 1 concurrerende werkzaamheden te verrichten. Uiteindelijk is er onenigheid ontstaan tussen partijen en is appellant bij vonnis van 5 april 2013 veroordeeld tot nakoming van het overeengekomen non-concurrentiebeding. Appellant vordert nu staking van de executie van het vonnis en staking van de inbreuk op zijn IE-rechten. Het vonnis wordt bekrachtigd.
Het hof oordeelt dat het feit dat geïntimeerden de onderneming hebben gestaakt geen reden is voor staking van de executie van het concurrentiebeding. Geïntimeerden hebben een belang om appellant aan het concurrentiebelang te houden, vanwege de mogelijke overdracht van (delen van) de onderneming. Daarnaast is door geïntimeerden betwist dat zij haar activiteiten geheel hebben gestaakt. Ook is onvoldoende niet de handelsnaam, maar slechts een gebruiksrecht is overgedragen en dat de samenwerking rechtsgeldig is ontbonden. Daarnaast heeft appellant onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het klantenbestand, trainersbestand en de trainingsmethode auteursrechtelijke werken zijn en dat een op een auteursrecht gegrond verbod om daarop inbreuk te maken in het kader van dit kort geding voor toewijzing in aanmerking komt.
IEPT20141014, Hof Amsterdam, Trainingsmethode
(ECLI-versie)