Vorderingen tot nakoming franchiseovereenkomst afgewezen: partijen zijn niet langer voornemens uitvoering aan franchising overeenkomst te geven. Vorderingen op grond van concurrentiebeding afgewezen: nader onderzoek nodig waar in kort geding geen plaats voor is. Voldoende aannemelijk dat [A] geen gebruik meer maakt van IE-rechten van Impulsus
FRANCHISING
Op 8 juli 2005 is een franchiseovereenkomst tussen Impulsus, Personal Quality & Results (IPQ&R) (franchisegever) en [A] (franchisenemer) voor het gebruik van de franchiseformule CiEP. De franchiseovereenkomst is op 13 maart 2015 opgezegd, omdat sprake zou zijn van een aan [A] toerekenbare ernstig verstoorde samenwerking. [A] vordert onder meer nakoming van de franchiseovereenkomst.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen tot nakoming van de franchiseovereenkomst af, omdat partijen niet langer voornemens zijn om uitvoering aan de franchise overeenkomst te geven, waardoor het er voorshands voor moet worden gehouden dat de franchiseovereenkomst is beëindigd. Voor zover de vorderingen van [A] gericht zijn tegen IS&F zijn zij niet-ontvankelijk.
De reconventionele vorderingen op grond van het concurrentiebeding van [A] worden eveneens afgewezen. De standpunten van partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. Er is daarom nader onderzoek vereist, waarvoor in dit kort geding geen plaats is. Ook de overige reconventionele vorderingen worden afgewezen. Het is voldoende aannemelijk dat [A] geen gebruik meer maakt van IE-rechten van Impulsus, is uitgeschreven bij KvK, dat bij haar LinkedIn-profiel alleen is vermeld dat zij werkervaring heeft met CiEP en richting derden niet meer de indruk wekt gebruik te maken van CiEP.
IEPT20150327, Rb Den Haag, Groei-en
(ECLI-versie)