Comparitie gelast omdat hof behoefte heeft aan nadere inlichtingen en om een minnelijke regeling te beproeven.
ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE – SCHADE
[Geïntimeerde 1], [geïntimeerde 2], [geïntimeerde 3] hebben in het verleden bij Façade gewerkt en hebben later het bedrijf IBS gestart. In hun arbeidsovereenkomsten bij Façade waren concurrentiebedingen en een verbod op het verrichten van nevenfuncties opgenomen. Nadat de kantonrechter hoger beroep had toegestaan tegen haar tussenvonnissen is in het arrest van 23 november 2010 (IEPT20101123) door het hof Den Bosch onder meer geoordeeld dat het concurrentiebeding geldig was, maar niet van toepassing, omdat gedaagden bestuurder van IBS zijn geworden en geen concurrerende werkzaamheden als werknemer van IBS hebben verricht. Ook is geoordeeld dat geïntimeerden het duurzame bedrijfsdebiet van Façade hebben afgebroken en is geoordeeld dat met betrekking tot de door Façade geleden schade een deskundigenonderzoek nodig was. Vervolgens is de zaak naar de rechtbank Den Bosch verwezen. De kantonrechter heeft uiteindelijk de vorderingen deels toegewezen en deels afgewezen in haar vonnissen van 28 juli 2011 en 28 maart 2013.
Het hof overweegt in de onderhavige zaak dat een aantal producties en stukken zich niet in het procesdossier bevinden. Vervolgens overweegt het hof dat het behoefte heeft aan nadere inlichtingen en dat er daarom een comparitie van partijen zal worden gelast. Deze comparitie kan tevens worden benut om te beproeven of een minnelijke regeling tussen partijen mogelijk is. Façade wordt gelast de missende stukken over te leggen.
IEPT20150512, Hof Den Bosch, Facade v IBS
(ECLI-versie)