Geen inbreuk op beeldmerk van Saepio: niet gebruikt voor identieke of soortgelijke waren. Onvoldoende onderbouwd dat gedaagde merk op bedrijfskleding heeft aangebracht. Geen bijzondere omstandigheden die gebruik beeldmerk onrechtmatig maken. Geen ongerechtvaardigde verrijking: niet gebleken dat sprake is van “meeliften” op reputatie Saepio.
MERKENRECHT – ONRECHTMATIGE DAAD
Saepio is aanbieder van onder meer beveiligingsdiensten, en is houdster van een Gemeenschapsbeeldmerk voor waren in klasse 25 (kleding, schoeisel en hoofddeksels). Volgens Saepio maakt gedaagde (een beveiligingsbedrijf) inbreuk op haar merk door dit merk op haar website te gebruiken.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een merkinbreuk “sub a”, omdat het beeldmerk is ingschreven voor kleding, schoeisel en hoofddeksels, terwijl Saepio primair stelt dat gedaagde het merk voor beveiligingsdiensten heeft gebruikt. Beveiligingsdiensten zijn niet identiek of soortgelijk aan de waren waarvoor het merk is ingeschreven, waardoor geen sprake is van merkinbreuk. Ook is onvoldoende onderbouwd dat gedaagde het merk op bedrijfskleding heeft aangebracht.
Saepio heeft nog gesteld dat sprake is van een onrechtmatige daad. De rechtbank overweegt echter dat indien een derde een teken als merk gebruikt op een wijze die niet op grond van de specifieke merkenwetten kan worden verboden, de weg naar een actie op grond van artikel 6:162 BW, behoudens bijzonder omstandigheden, is afgesneden. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn niet gebleken. Voorts wordt het beroep op ongerechtvaardigde verrijking afgewezen, omdat niet is gebleken dat gedaagde heeft “meegelift” op de reputatie van Saepio.
IEPT20150204, Rb Den Haag, Saepio
(ECLI-versie)