Grote Kamer EHRM 16 juni 2015, Delfi v Estland (Application no. 64569/09)
In 2006 zijn op de Estse nieuwssite Delfi verschillende bedreigende (anonieme) reacties geplaatst richting een grootaandeelhouder van een scheepvaartbedrijf. De advocaten van de grootaandeelhouder vorderde verwijdering van deze reacties. Delfi is uiteindelijk veroordeeld om een schadevergoeding van € 320 aan de grootaandeelhouder te betalen. De zaak belandt daarna bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waar Delfi betoogt dat het feit dat zij aansprakelijk is gehouden voor de reacties van haar lezers een schending van artikel 10 EVRM inhoudt. Het De Grote Kamer van het EHRM oordeelt dat dit niet het geval is.
162. Based on the concrete assessment of the above aspects, taking into account the reasoning of the Supreme Court in the present case, in particular the extreme nature of the comments in question, the fact that the comments were posted in reaction to an article published by the applicant company on its professionally managed news portal run on a commercial basis, the insufficiency of the measures taken by the applicant company to remove without delay after publication comments amounting to hate speech and speech inciting violence and to ensure a realistic prospect of the authors of such comments being held liable, and the moderate sanction imposed on the applicant company, the Court finds that the domestic courts’ imposition of liability on the applicant company was based on relevant and sufficient grounds, having regard to the margin of appreciation afforded to the respondent State. Therefore, the measure did not constitute a disproportionate restriction on the applicant company’s right to freedom of expression.
Lees het arrest hier. Zie ook het eerdere oordeel van het EHRM en het bericht op nu.nl.
