Frank Melis (LinkedIn): "Het arrest van de Hoge Raad van 12 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1520) lijkt me interessant voor iedereen die verbintenissenrecht praktiseert.
AIS is een bedrijf dat een opleiding voor verkeersvliegers verzorgt. Op grond van de schriftelijke overeenkomst met haar leerlingen (a) duurt de opleiding 18 maanden (b) bestaat de opleiding uit de fasen 1 t/m 5 en (c) zijn de totale kosten van de opleiding EUR 97.500. Verder heeft AIS op grond van deze overeenkomst de mogelijkheid om de opleiding met ‘onmiddellijke ingang op te zeggen’ indien de resultaten van de opleiding beneden de door AIS gestelde norm zijn en blijven. In dat geval is AIS niet gehouden de reeds vooruitbetaalde lesgelden te restitueren (artikel 4 van de overeenkomst). In casu lukt het een leerling niet om fase 1 af te ronden, ondanks het feit dat hij hierover 20 maanden doet en extra begeleiding krijgt. Daarom besluit AIS het onderwijs eenzijdig te beëindigen. Bij brief van 1 maart 2011 schrijft AIS aan de leerling:
“In 2008 ben jij gestart met de vliegopleiding bij AIS Flight Academy. Helaas hebben wij moeten constateren, dat jouw studieresultaten niet hebben voldaan aan het gewenste niveau. Hierom hebben wij moeten besluiten jouw studieovereenkomst te ontbinden conform artikel 4.1 en 4.2 van genoemde overeenkomst. (…)”
Met deze brief begaat AIS een juridische misslag met gevolgen die nogal kostbaar blijken te zijn. In artikel 4 van de overeenkomst is namelijk bepaald dat als AIS opzegt zij in dat geval niet is gehouden de “reeds vooruitbetaalde lesgelden te restitueren.” Nu AIS de overeenkomst ontbindt – en niet opzegt – is daarmee evenzeer artikel 4 ontbonden en kan AIS zich niet meer beroepen op deze bepaling. De leerling is blij toe, want hij kan nu in deze procedure terugbetaling vorderen van AIS voor het gedeelte van de lesgelden dat reeds vooruit is betaald voor de fasen 2 t/m 5. Dat zijn immers de fasen die de leerling in het geheel niet heeft gevolgd.
Gelet op art. 6:271 BW betreffen de rechtsgevolgen van ontbinding een ex nunc ongedaanmaking: “Een ontbinding bevrijdt de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties.” In deze zaak is ongedaanmaking echter onmogelijk omdat eens gegeven onderwijs niet meer kan worden teruggedraaid. Hierop heeft...