Beroep tot vernietiging van beslissing R 383/2012‑1 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 7 maart 2013 houdende vernietiging van de afwijzing door de nietigheidsafdeling van de vordering tot nietigverklaring die LLR‑G5 Ltd ingesteld tegen het woordmerk „LLRG5” voor waren en diensten van de klassen 5, 32 en 44
Het GEU heeft het beroep afgewezen. Het BHIM heeft terecht geoordeeld dat de interveniënt bewijs heeft aangedragen dat demonstreert dat het Gemeenschapswoordmerk "LLRG5" te kwader trouw is geregistreerd.
72. It follows from all the foregoing considerations that the intervener has adduced evidence that demonstrates, or from which it might objectively be inferred, that Mr R’s conduct amounted to an act of bad faith at the relevant time and that the Board of Appeal did not err in concluding, in paragraph 64 of the contested decision, that Mr R acted in bad faith when filing, through an intermediary, an application with OHIM seeking to register as a Community mark the company name of the intervener at a time when he was one of the intervener’s co-directors and without informing the intervener of his actions.
Lees het arrest hier.