Gebrekkige dagvaarding staat vordering tot afgifte broncode niet in de weg
PROCESRECHT
Eiser vordert afgifte van broncode van QIT. De rechter oordeelt in kort geding dat vast staat dat het betekeningsexploot dat door de instrumenterende deurwaarder in België is uitgebracht aan een gebrek lijdt. Gelet op de strekking van de hierop ziende geldende betekeningsvoorschriften moet het oordeel zijndat dat exploot als gevolg van het gebrek in beginsel met nietigheid is bedreigd. Nu het dagvaardingsexploot zelf aan de daaraan gestelde vereisten voldoet (ar1t. 45 en 111 Rv), zijn de algemene artikelen betrekking hebbende op exploten van toepassing (Boek I. Titel I. Afdeling 6 Rv). Krachtens artikel 66 lid I Rv dient de voorzieningenrechter de vraag te beantwoorden of het in dit concrete geval aannemelijk is dat QIT Vzw door het gebrek onredelijk is benadeeld.
Daarvoor is van belang dat. naar Stinckens ter zitting namens QIT BVBA heeft toegelicht. De Meulemeester haar op de dag van betekening een afschrift van de dagvaarding heeft gegeven en dat Stinckens (behalve van QIT BVBA) ook bestuurder is van QIT Vzw en zij - na de ontbinding van QIT Vzw· - tot (enig) vereffenaar is benoemd. Stinckens en daarmee QIT Vzw moet derhalve geacht worden op de hoogte te zijn van de inhoud van de dagvaarding. Gelet op het vorenstaande is het niet aannemelijk dat QIT Vzw door voornoemd gebrek onredelijk is benadeeld.Dat betekent dat het geconstateerde gebrek in het onderhavige geval geen nietigheid met zich brengt en de voorzieningenrechter verstek jegens QIT Vzw zal verlenen. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter ongegrond noch onrechtmatig voor zodat de vordering zal worden toegewezen.
(Kopie originele vonnis)