Merkenrecht. Beroep door de aanvrager van het beeldmerk met het woordelement „AC" voor waren en diensten van de klassen 9, 14, 18, 25 en 35, tegen de gedeeltelijke toewijzing van de oppositie die is ingesteld door de houder van de nationale, communautaire en internationale beeldmerken met de woordelementen „AC ANN CHRISTINE" voor waren en diensten van de klassen 3, 9, 14, 18, 25 en 35.
Het beroep wordt toegewezen. Er is geen verwarringsgevaar tussen het aangevraagde beeldmerk met woordelement ‘AC’ (zie links) en het oudere beeldmerk met woordelementen ‘AC ANN CHRISTINE’ (zie rechts). Er is sprake van een lage visuele overeenkomst tussen beide beeldmerken. Er is onder andere een ander lettertype voor de letters ‘A’ en ‘C’ gebruikt in de beeldmerken. Bovendien bevat het aangevraagde beeldmerk niet de woordelementen ‘Ann Christine’, die wel in het oude beeldmerk voorkomen. Er is daarnaast geen sprake van een fonetische overeenkomst tussen beide beeldmerken. Het relevante publiek zal vooral de focus leggen op de woord elementen ‘Ann Christine’ bij het uitspreken van het oude beeldmerk. Deze woordelementen komen niet voor in het nieuwe beeldmerk. De beeldmerken kunnen niet conceptueel vergeleken worden omdat ze beiden geen conceptuele betekenis hebben. Op basis hiervan oordeelt het BHIM dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen beide beeldmerken.
52. In view of the above, given, in particular, that the signs at issue are similar to a low degree only and that they have a normal degree of distinctiveness, it must be concluded that, overall, despite the fact that the goods and services for which the mark applied for seeks registration are partly identical and partly similar to those designated by the earlier marks, there is no likelihood of confusion between the marks at issue on the part of the relevant public.
Lees het arrest hier.