Merkenrecht. Beroep tot vernietiging van de gedeeltelijke weigering van de onderzoeker om het woordmerk „INFOSECURITY” in te schrijven voor waren en diensten van de klassen 16, 35 en 41.
Het beroep wordt afgewezen. De kamer van beroep heeft terecht geoordeeld dat het woordmerk ‘INFOSECURITY’ beschrijvend is voor de waren en diensten waarvoor het is ingeschreven. Het woordmerk is onder andere ingeschreven voor publicaties over veiligheid en het organiseren van advies over veiligheid. Ondanks dat het woord ‘infosecurity’ niet bestaat, bestaan de losse woorden ‘info’ en ‘security’ wel. Deze woorden zijn beschrijvend en samen genomen zal het relevante publiek begrijpen dat het gaat om waren en diensten die informatie geven over veiligheid. Het woordmerk is beschrijvend waardoor niet hoeft worden onderzocht of de kamer van beroep terecht heeft geoordeeld dat het woordmerk geen onderscheidend vermogen heeft. De verzoeker heeft niet voldoende aan kunnen tonen dat het woordmerk onderscheidend vermogen heeft gekregen door gebruik. Om deze reden is de uitzondering van artikel 7(3) van verordening 207/2009 niet van toepassing.
51. Secondly, the Board of Appeal did not make an error of assessment in deciding that the sign INFOSECURITY described the subject-matter of all the goods and services concerned, namely the provision of information orally and in writing in relation to information security. As the Board of Appeal correctly held in paragraph 17 of the contested decision, the expression ‘infosecurity’ will immediately inform the relevant public that the goods and services concerned ‘are aimed at the area of protecting information from safety threats’ and, therefore, directly describes their subject-matter.
113. In any event, even if the evidence to which the applicant refers (see paragraph 108 above) could be taken into account, it would not be sufficient for the mark applied for to be regarded as having acquired distinctive character through use.
Lees het arrest hier.
