Quantcast
Channel: Boek9.nl
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20130718, HvJEU, Citroën v FvF

$
0
0
Artikel 3(9) van richtlijn oneerlijke handelspraktijken en artikel 56 VWEU verzetten zich niet tegen bepaling van lidstaat die gezamenlijke aanbiedingen aan consument waarvan minstens één bestanddeel een financiële dienst is, op algemene wijze verbiedt.

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 3(9) van richtlijn oneerlijke handelspraktijken en artikel 56 VWEU. Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Citroën Benelux NV en de Federatie voor Verzekerings- en Financiële Tussenpersonen (FvF) over een handelspraktijk van Citroën waarbij bij de aankoop van een Citroën-voertuig zes maanden omniumverzekering gratis wordt aangeboden en die door FvF als oneerlijk wordt beschouwd. Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

Artikel 3, lid 9, van richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), en artikel 56 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een bepaling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die – onder voorbehoud van in de nationale wettelijke regeling limitatief opgesomde gevallen – gezamenlijke aanbiedingen aan de consument waarvan minstens één bestanddeel een financiële dienst is, op algemene wijze verbiedt.

Enkele overwegingen:
24 Derhalve mogen de lidstaten ingevolge die bepaling voor financiële diensten vereisten opleggen die strenger of prescriptiever zijn dan de bepalingen van deze richtlijn.

25 Voorts zij opgemerkt dat artikel 3, lid 9, van richtlijn 2005/29 zonder verdere precisering de lidstaten alleen toestaat strengere nationale regels vast te stellen met betrekking tot financiële diensten. Het beperkt derhalve niet de mate waarin de nationale regels op dit punt strenger mogen zijn, en bevat geen criteria voor de mate waarin die diensten complex moeten zijn of risico’s moeten inhouden, willen de lidstaten deze diensten aan strengere regels onderwerpen. Uit de tekst van die bepaling blijkt evenmin dat de strengere nationale regels alleen betrekking kunnen hebben op gezamenlijke aanbiedingen die uit...

Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

Trending Articles