Zaak C‑481/14: Hansson v Jungpflanzen Grünewald. Prejudiciële vragen Oberlandesgericht Düsseldorf
Kwekersrecht. Hansson is houder van het communautair kwekersrecht voor het ras EU 4282 met de naam ‘Lemon Symphony”. Verweerder is in het hoofdgeding veroordeeld om een schadevergoeding te betalen in het kader van een inbreuk op het kwekersrecht van Hansson. Volgens verweerder is de passende licentievergoeding als bedoeld in artikel 94(1) Gemeenschapskwekersrechtverordening op onjuiste wijze berekend. Het Oberlandesgericht Düsseldorf heeft vervolgens een achttal vragen gesteld over de passende vergoeding.
A-G Saugmandsgaard Øe geeft het HvJEU in overweging de vragen als volgt te beantwoorden:
„1. Artikel 94, lid 1, van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht moet in die zin worden uitgelegd dat het bedrag van de passende vergoeding overeenkomt met het bedrag van de licentievergoeding dat de inbreukmaker had moeten betalen aan de houder van een communautair kwekersrecht wanneer hij hem toestemming had gevraagd om het beschermde ras te exploiteren, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval die omzichtig handelende contractpartijen normaliter in aanmerking zouden hebben genomen. Het staat aan de nationale rechter die omstandigheden te bepalen en het bedrag van de passende vergoeding in overeenstemming daarmee vast te stellen. In de uitoefening van die beoordelingsvrijheid kan hij met name de tijd in aanmerking nemen die verstreken is sinds het plegen van de handelingen, door het bedrag van de passende vergoeding te verhogen met vertragingsrente.
2. Noch artikel 94, lid 1, van verordening nr. 2100/94, noch artikel 13, lid 1, van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten schrijft de nationale rechter voor, bij de vaststelling van het bedrag van de passende vergoeding het bedrag van de licentievergoeding die in bestaande licentiecontracten voor het beschermde ras op de betrokken markt is overeengekomen, te vermeerderen met een forfaitaire toeslag. Deze bepalingen verbieden die rechter echter niet om op die wijze te werk te gaan, voor zover hij dit geschikt acht voor de begroting van het bedrag van de vergoeding die de inbreukmaker had moeten betalen indien hij de rechthebbende toestemming had gevraagd het beschermde ras te exploiteren, rekening houdend met alle...